Dure stoel

Deel 63, juni 2014

“Stoel” = ding om in te zitten.

Elke morgen, maar eigenlijk ook elke avond en ook wel gedurende de hele dag, zie ik ze voorbij komen, mensen in een stoel.

Een stoel op vier wielen en een omhulsel er om heen.

Dat heet dan een carrosserie en samen vormt dat een auto.

Dan nog een motor er in, dat verplaatst wat gemakkelijker.

Er zijn beslist meer stoelen in dat voertuig, maar die zie ik zelden gevuld door personen voorbij komen.

Het zijn voornamelijk personenauto’s  met slechts 1 persoon er in, hoewel, in vele vrachtvoertuigen zie ik ook vaak slechts alleen maar de bestuurder zitten.

Het gehele fenomeen, slechts één figuur per auto is al een oud begrip en bestaat al jaren.

Maar het is natuurlijk ook een raar en zielig gezicht en eigenlijk het is ook een sneu verhaal.

Voor zo’n konstruktie, voertuig met 4 wielen, leuk kleurtje, leuke snufjes, leuke pittige motor erin etc. moet je heel veel geld betalen.

Dat loopt bij nieuw al snel richting de tienduizenden euro’s.

Ze zijn er echt nog wel veel duurder, maar dan moet je wel over zeer veel geld beschikken of een bank hebben met veel geduld en vertrouwen.

Het blijft echter al met al wel een dure stoel om je mee te verplaatsen.

Vele honderdduizenden mensen, misschien wel miljoenen, zijn ’s morgens en ’s avonds in hun eentje bezig van en naar hun werk een hoeveelheid dure lucht heen en weer te verplaatsen.

Ook de lege stoelen, standaard in het voertuig ingebouwd, gaan elke dag mee op en neer.

Een evenredig groot aantal personen staat met hun stoel dagelijks vele tientallen kostbare minuten stil in een file, de bumper van het voertuig voor hen te bestuderen en een belachelijke hoeveelheid lege stoelen staan daaromheen ook stil en kijken mee.

Carpoolen ( met meerder mensen in dezelfde auto gaan zitten omdat ze naar dezelfde plek moeten) zou een goede optie zijn, dat gebeurt ook wel, maar mondjesmaat en veel te weinig.

Wij mensen hebben het ons in de loop der jaren steeds moeilijker gemaakt door allemaal een eigen vervoermiddel te willen hebben.

Daardoor, door die mobiliteitsmogelijkheid, zijn we wel gelukkiger geworden, omdat we voor onszelf een soort eigen vrijheid hebben gecreëerd.

Anderen kunnen die vrijheid dan soms weer niet aan en willen beslist niet met hun stoel achter die andere stoel rijden en moeten absoluut altijd en overal inhalen en maken daarbij voortdurend levensgevaarlijke capriolen bij véél te hoge snelheden.

Als je kunt autorijden kun je op elk moment van de dag van A naar B of C en terug.

Je hoeft niet te wachten bij de halte op bus of trein, want dat is ook niet alles.

“Openbaar vervoer is iets wat je brengt van een plaats waar je niet bent, naar een plaats, waar je niet naar toe moet, op een moment, dat het je niet uitkomt”.

Nu heeft er iemand eens uitgezocht, dat die mobiliteit, het zich zelfstandig verplaatsen, in 40% van de gevallen niet meer zonder auto kan en dat is zorgwekkend en dat vond die onderzoeker ook.

Dus in 40% van de uitgezochte gevallen kon je ergens niet meer komen zonder gebruik te maken van een stoel op 4 wielen.

Stelt u zich dat nu eens voor dat u op dit moment niet meer de mogelijkheid hebt om gebruik te kunnen maken van uw eigen vervoermiddel, die auto.

Ja, ik weet ook wel dat het altijd nog met de fiets kan of gewoon lopen, die mogelijkheid staat altijd open.

Maar denkt u zich eens in wanneer u van plan was om naar bijvoorbeeld een algemene ledenvergadering te gaan en u woont in het oosten des lands en u moet naar een plaats in het uiterste noorden.

Dan kunt u voor die voettocht wel een extra dag uittrekken!

Maar weet u, wij mensen zijn intussen zeer verwend, wij kunnen niet meer op de fiets of te voet ergens naar toe.

Ja, het kan wel als we aan het sporten zijn, dan gaan we op weg met de auto (fiets achterop), gaan ergens een flink stuk fietsen en weer terug met die auto (fiets achterop) naar huis.

Wij mensen kunnen (willen) niet meer zonder ons vervoermiddel en betalen daar blijkbaar graag een hele hoge prijs voor (o.a. hele hoge brandstofprijs, zie column ”dode vogel”).

Dan hebben levende vogels het toch maar een stuk eenvoudiger.

Die vliegen zo maar uit eigen beweging van hot naar her of duizenden kilometers verder, alléén of gezellig met velen tegelijk.

Die zijn niet zo afhankelijk van een vervoermiddel.

Die vliegen zelf wel, tenzij het vliegen hun onmogelijk is gemaakt.

Maar dan zitten ze in perken bij liefhebbers van Aviornisvogels, dan hebben ze daar een goede plek gekregen.

De liefhebbers van die Aviornisvogels zitten soms wel eens in hun eentje op een stoel om er eens rustig van te kunnen genieten.

 

Gelukkig is die stoel meestal niet zo duur als die, die ik net heb beschreven!

Bart Smit

NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.

Klik voor een vergroting
Klik voor een vergroting
Klik voor een vergroting
Klik voor een vergroting