Resultaten AI-onderzoek met Aviornis-vogels werpen vruchten af

Tekst door Peter Kreijger, oud-voorzitter Aviornis International Nederland
Uit Aviornis International, nr 185, oktober 2005

Inleiding

Vrij snel na de vogelpestcrisis in 2003 zijn we als Hoofdbestuur van Aviornis begonnen met het bouwen aan een netwerk met mensen en instanties die ons zouden kunnen helpen om onze belangen beter te behartigen.

Deelname aan diverse commissies, waaronder de commissie Leenstra, vernoemd naar de voorzitter, mevrouw Dr. Ir. F. Leenstra, betekende voor ons dat in een grotere kring Aviornis een bekende en positieve plaats in ging nemen.

Eén van de resultaten was dat we in nauwe samenwerking met het Ministerie van LNV en Animal Science Group van Wageningen Universiteit en Researchcentrum kwamen tot een onderzoek om te kijken hoe gevoelig fazanten en watervogels nu werkelijk zijn voor vogelpest.

Met dit wetenschappelijk onderzoek was een bedrag van ca. € 150.000 gemoeid dat voor het grootste deel beschikbaar werd gesteld door LNV. De proef werd in september 2004 gestart en is in september 2005 afgerond.

Proefopzet

Aviornis heeft van de roodschoudertaling en de goudfazant beiden 50 dieren aangeleverd. De vogels werden uit heel Nederland opgehaald, verzameld en tijdelijk in quarantaine gezet. Ook werden de vogels aan het speciale voer gewend dat gedurende de proefperiode zou worden gegeven en werden ze behandeld tegen wormen en uitwendige parasieten. Na een maand werden ze afgeleverd in Lelystad en allen onderzocht op en vrij bevonden van AI. Dat was essentieel voor de proeven.

Per soort werden kleine koppels actief besmet met dezelfde AI-stam die heerste tijdens de crisis in 2003 (H7N7). Niet besmette vogels werden een dag later in dezelfde ruimte erbij geplaatst. Dagelijks werden mestmonsters en strijkjes uit de luchtpijp afgenomen en werden zowel visuele waarnemingen als laboratoriumtesten gedaan.
Bij een tweede serie proeven werden de vogels eerst gevaccineerd met een vaccin waarvan men verwachtte dat dit bescherming zou kunnen geven tegen de H7N7 AI stam. Na twee weken werden een aantal vogels actief met AI (N7H7) besmet en een dag later werden ze in één ruimte gezet met niet-besmette, maar wel gevaccineerde vogels.

Resultaten goudfazanten

Niet gevaccineerde vogels: Zowel de actief geïnfecteerde goudfazanten als de secondair besmette vogels vertoonden al binnen enkele dagen ziekteverschijnselen en een aantal dieren ging binnen 10 dagen dood. Alle vogels produceerden snel na directe c.q. contactbesmetting virus in hun mest en luchtpijp.
Gevaccineerde vogels: Bij de tweede groep bleek dat na vaccinatie zowel de actief geïnfecteerde als de contactvogels visueel géén ziekteverschijnselen vertoonden en er ook niet meer aan dood gingen. Wél produceerden ze nog steeds mest met infectieus virus.

Resultaten roodschoudertalingen

Niet-gevaccineerde vogels: Noch de actief geïnfecteerde eendjes, noch de contact besmette vogels vertoonden visueel enig ziekteverschijnsel. De dieren bleven ogenschijnlijk prachtig gezond. Wel werd er redelijk snel in de mest van alle vogels actief virus aangetroffen.
Gevaccineerde vogels: Zowel de actief geïnfecteerde als de contacteendjes bleken niet alleen allemaal visueel gezond, maar vanaf vrijwel het eerste moment bevatte alle mest, die ze uitscheidden géén infectieus virus meer!

Conclusies en mogelijke opties

We moeten constateren dat de goudfazanten gevoelig zijn voor AI en dat besmette vogels die niet gevaccineerd zijn tegen AI, snel ziekteverschijnselen tonen en dood kunnen gaan aan de gevolgen van de infectie. Verder is gebleken dat met de gebruikte methode van vaccineren (éénmalig) en de gebruikte entstof wél de gevaccineerde vogels beschermd worden, maar dat dit niet bijdraagt aan vermindering van uitscheiding van virus met de mest. Het virus kan zich hierdoor ongezien verspreiden. Nader onderzoek naar andere toedieningsmethoden (herhaling van vaccinatie, andere dosis e.d.) en andere vaccins is derhalve gewenst.

We moeten ook constateren dat de roodschoudertalingen gevoelig zijn voor AI maar dat je aan de vogels zelf geen ziekteverschijnselen kunt waarnemen. Vaccinatie geeft vrijwel 100 % bescherming tegen virusproductie en verspreiding via de mest. De besmette vogels zullen na verloop van een aantal dagen weer vrij zijn van AI.

Uit de proeven blijkt dat met name voor roodschoudertalingen (preventieve) vaccinatie een prima optie is om de vogels te sparen en om te voorkomen dat ze op enigerlei wijze zouden bijdragen aan virusproductie en uitbreiding van een eventuele uitbraak! Dit maakt een ophokplicht zoals die destijds gold met alle welzijnsproblemen van dien nog meer overbodig – zelfs tijdens een werkelijke uitbraak – mits de watervogels goed worden gevaccineerd en door middel van identificatie middels pootringen en registratie onderscheiden kunnen blijven. Bij de fazanten blijkt dus dat vaccinatie de vogels zelf afdoende beschermt tegen AI maar zal nader onderzoek moeten uitwijzen of vaccinatie op een andere manier ingezet ook kan leiden tot het (sneller) stoppen van de productie en uitscheiden van virus. Het gegeven dat gevaccineerde fazanten een eventuele AI-crisis zonder fysieke problemen overleven zou mogelijk reeds gebruikt kunnen worden om bepaalde collecties met zeldzame soorten fazanten preventief te vaccineren en daardoor te behouden bij een eventueel nieuwe uitbraak. Wel moet dan zeker gesteld kunnen worden dat zij of hun mest niet in contact kan komen met andere voor AI gevoelige vogels.

Tot slot

De resultaten zijn behoorlijk opzienbarend omdat er nog nooit in de hele wereld zo nauwkeurig en zo betrouwbaar onderzoek is gedaan naar AI bij wilde vogelsoorten. De resultaten zijn niet volledig omdat meerdere parameters niet werden onderzocht en dus is het wenselijk dat er nader onderzoek zou plaats vinden naar de ontbrekende gegevens. De onderzoekers durven het niet aan de gegevens te extrapoleren naar watervogels en fazantachtigen in het algemeen. Ook al is het niet waarschijnlijk dat bijvoorbeeld andere watervogelsoorten anders zouden reageren dan de roodschoudertalingen, het staat niet vast dat dit zo is!
De gebruikte proefopzet zal ook ingezet worden bij grootschalige proeven met gedomesticeerde eenden en kippen in Azië, waarbij uiteraard niet N7H7 zal worden gebruikt maar waarbij onder meer het nu heersende AI virus wordt ingezet.

Dankwoord

Diverse personen en organisaties hebben veel inzet gepleegd om voor de eerste keer in de geschiedenis zo'n groot onderzoek mogelijk te maken met wilde vogelsoorten die als hobbydieren worden gehouden.
Aviornis is veel dank verschuldigd aan het ministerie van LNV voor de financiële steun. Wij danken ook de Animal Science Group voor de professionele aanpak en ondersteuning vóór en tijdens de onderzoeksperiode. Met name zou ik willen noemen: M. de Jong en M. van Boven.
Ook de inzet van het team van het CIDC met mevr. J. van der Goot aan het hoofd was zeer groot. Verder bedanken we in het bijzonder mevrouw F. Leenstra van ASC WUR, voor haar informele maar zeer essentiële ondersteuning tijdens de voorbereidingen van het onderzoek.
Tenslotte, last but not least, onze eigen Aviornis-mensen die hun vogels beschikbaar stelden, en met name de heren H. Witlox, N. v. Hout en J. Bouwens die tijd, ruimte en inzet gaven om de vogels bij elkaar te krijgen en gezond aan te bieden aan het onderzoeksinstituut.

Ik spreek hierbij de wens uit dat de behaalde resultaten zullen bijdragen aan grotere kennis over wilde vogels in relatie tot AI en de bestrijding ervan. Ik hoop ook dat het zal leiden tot beter toegesneden, creatieve oplossingen en maatregelen van de beslissingsnemers wat betreft onze Aviornis-vogels in het geval er nog eens een vogelpestcrisis zou uitbreken.

Volledig rapport

Het volledige engelstalige rapport van dit project, alsook de nederlandse samenvatting, kunt u downloaden op deze pagina (inloggen vereist).

Goudfazanten
Chrysolophus pictus
Roodschoudertalingen
Callonetta leucophrys