Struisvogels
Gewone struisvogel, Struthio camelus Linnaeus, 1758
Somalische struisvogel, Struthio molybdophanes Reichenow, 1883
Tekst door Jaap Korten
Verspreidingsgebied
De gewone struisvogel (Struthio camelus) en ondersoorten leven in zuidelijk Afrika, oost Afrika en noord Afrika.
De Somalische struisvogel (Struthio molybdophanes) leeft in een beperkt gebied in Somalië, Ethiopië en noord Kenia.
Leefgebied
In hun oorsprongsgebieden leven de struisvogels op vooral open vlaktes in de drogere streken, de savannen. Met hier en daar struiken om te kunnen schuilen.
Zij eten hoofdzakelijk plantaardig voedsel en ook wel insecten.
Buiten het broedseizoen leven de struisvogels vaak in groepen of families. De Somalische struisvogel daarentegen vaak solitair.
Beschrijving
Struisvogels zijn de grootste, zwaarste en snelste vogels ter wereld. Ze kunnen snelheden tot wel 65 km per uur halen en houden dat redelijk lang vol.
Mannetjes en vrouwtjes zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Het lichaam van de volwassen man, de haan, is grotendeels zwart, heeft witte vleugeleinden en een witte tot lichtbruine bolvormige staart. Deze staart is meestal afhangend, maar kan ook opgericht worden. De nek en hals zijn met korte veren grijs van kleur.
Bij de Oost-Afrikaanse ondersoort (massaicus) zijn de nek en halsveren van de haan vaak rozegrijs van kleur. En bij de Somalische struisvogelhaan (molybdophanes) meer blauwgrijs.
Tijdens het broedseizoen kleurt het scheenbeen van de haan roze en ook gedeeltelijk de snavel.
De hen is bruin, waar de haan zwart is. De vleugeleinden en staartveren zijn meer crème kleurig dan wit.
Het lichaam is bedekt met lange veren. De nek en hals hebben korte bruingrijze veren.
Struisvogels hebben een relatief kleine kop met een korte brede snavel en grote ogen. Struisvogels hebben lange, krachtige en onbevederde poten. En kunnen daarmee gevaarlijk trappen. De struisvogel heeft slechts twee tenen, waarvan één met een nagel.
Uit DNA onderzoek blijkt dat ze nauw verwant zijn aan de nandoe.
Soorten/ondersoorten
Er worden twee soorten en een aantal ondersoorten onderkend, die in grootte en kleur licht van elkaar verschillen:
- Struisvogel, Struthio camelus Linnaeus, 1758
- Zuid-Afrikaanse, Struthio camelus australis Gurney, 1868
- Noord-Afrikaanse, Struthio camelus camelus Linnaeus, 1758
- Oost-Afrikaanse, Struthio camelus massaicus Neumann, 1898
- Arabische struisvogel, Struthio camelus syriacus Rothschild, 1919
- Somalische struisvogel, Struthio molybdophanes Reichenow, 1883
Lengte en gewicht
Max. lengte rechtop: volwassen haan 250 cm, hen iets kleiner.
De lange nek is bijna de helft van de totale lengte.
Gewicht: volwassen haan +/- 150 kg, hen iets lichter.
Levensverwachting
Struisvogels zijn sterke vogels, die bij goede verzorging en hygiëne niet snel ziek worden.
In beschermd milieu leeft de struisvogel veel langer dan in de vrije natuur en kan wel 60 jaar oud worden.
In oorspronkelijk leefgebied: 20-30 jaar.
In beschermd milieu: 50-60 jaar.
Huisvesting
In beschermd milieu dient er om het struisvogelverblijf een zéér stevige afrastering te zijn van 2 meter hoog. Bij gebruik van te licht materiaal wordt de omheining stuk getrapt.
En een binnenverblijf dat bescherming biedt tegen slechte weersomstandigheden.
Wanneer de buitenruimte beperkt is zal het gras worden opgegeten en de grond kapot gelopen.
Kweek
In hun oorsprongsgebieden vechten de hanen in het paarseizoen al trappend met elkaar om een aantal hennen te verzamelen. Eén van deze vrouwtjes wordt het alfavrouwtje en deelt samen met de haan de broedzorg. De lager geplaatste vrouwtjes broeden niet. De hennen leggen om de dag elk 8-10 grote crèmewitte eieren. Een struisvogelnest kan wel 30 eieren bevatten. De broedduur is ongeveer zes tot zeven weken.
In beschermd milieu kan het beste één struisvogelhaan met 2-3 struisvogelhennen samengehouden worden. Ze zijn geslachtsrijp op 2-3 jarige leeftijd.
In de broedtijd, van eind juli tot september, maakt het mannetje een nest in een kuil op de grond.
De haan baltst door de veren op zijn kop op te zetten en door met de nek over zijn rug te zwaaien. Met de vleugels te klapperen, de vleugels te spreiden en zwenkbewegingen te maken. Tijdens het broedseizoen kunnen struisvogelhanen vervelend en zelfs agressief zijn.
In de vrije natuur broedt de haan vooral s’avonds en s’nachts en de alfa hen de rest van de dag.
Na het uitkomen van de eieren verzorgen de haan en het alfavrouwtje de kuikens.
De jongen zijn nestvlieders, bruin en geel gestreept van kleur.
Gedrag
Zoals alle loopvogels kan de struisvogel niet vliegen.
Struisvogels hebben wel redelijk ontwikkelde vleugels, maar door de slappe veren en afwezigheid van slagpennen kan er niet voldoende lucht mee verplaatst worden om te vliegen.
Zij hebben wel hele krachtige poten, met slechts twee tenen, waarmee ze zelfs gedurende een redelijk tijd een snelheid kunnen behalen van wel 65 km per uur.
Daarbij maken zij hele grote passen.
Vooral in het broedseizoen maken de hanen een diep verdragend dof geluid.
Voedsel
Bij dierspeciaalzaken zijn speciale loopvogelkorrels te koop voor dagelijks gebruik.
Dit voer kan het beste worden aangevuld met luzernekorrels, luzernehooi, pluimveekorrel en gemend graan. Daarnaast gras, groenvoer en fruit. Ook lusten ze graag wat brood.
Daardoor ontstaat er een gevarieerd dieet.
Kuikens en jonge struisvogels mogen niet te snel groeien en hebben veel bewegingruimte nodig. Er is speciaal loopvogel opfokkruimel te koop. Het is belangrijk dat de jonge vogels ruim voldoende groenvoer wordt verstrekt.
Het verdient aanbeveling struisvogels twee maal per dag te voeren.
Voor een goede spijsvertering hebben ze grote maagkiezels nodig.
Schoon vers drinkwater dient altijd aanwezig te zijn.
Struisvogels drinken door het water met hun onderste snavel op te scheppen.
Status
In de oorsprongsgebieden zijn de struisvogels niet bedreigd.
De wilde struisvogels leven hoofdzakelijk in wildreservaten en daarbuiten nog in ongerepte wildernis.
De Somalische struisvogel uitsluitend nog in beschermde wildreservaten en natuurparken. En zelden nog daarbuiten.
Over de gehele wereld worden er struisvogels gefokt.
Een halfgedomesticeerde soort, ontstaan uit een kruising tussen de zuidelijke en de oostelijke (Keniaanse) ondersoort, wordt als productiedier grootschalig op struisvogelboerderijen gehouden.
In Zuid Afrika vooral het gebied rond Oudshoorn.
Oorspronkelijk voor de huid, waarvan soepel dun leder wordt gemaakt, de veren en eieren voor decoratie en tegenwoordig ook het vlees voor consumptie, tevens voor export.
Daarbij zijn ze in Zuid Afrika een toeristische attractie en worden er zelfs struisvogelraces gehouden met een lichte jockey op de rug.
De grootste struisvogelvlees exporterende landen zijn Zuid-Afrika, Namibië, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël, Frankrijk en Spanje. China is in opkomst.
In Nederland worden struisvogels gehouden in dierentuinen en vogelparken, op struisvogelboerderijen en ook als hobbydier.
Wetgeving
In Nederland mogen struisvogels als hobbydier gehouden worden en hoeven niet te worden geregistreerd.
Alleen de wilde populaties in Algerije, Burkina Faso, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Nigeria, Senegal en Soedan staan op bijlage A van de CITES regelgeving vermeld.
Literatuur
Roberts’ Birds of Southern Africa
Birds of Africa – south of the Sahara (Ian Sinclair, Peter Ryan)