Inleiding over het houden van neushoornvogels (Bucerotiformes)

Tekst en foto's door Erik Puts.
Uit: Aviornis International, nrs 198 (december 2007) en 199 (februari 2008)

Neushoornvogels, een kwetsbare populatie?

Al een hele tijd vind ik neushoornvogels zeer interessant. Daarom heb ik een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd. Ik heb heel wat  kweekverslagen en andere artikelen gevonden, die ooit in tijdschriften of bladen gepubliceerd zijn. Buiten mijn spectaculaire stage in Vogelpark Walsrode heb ik geen enkele ervaring met neushoornvogels. Toch heb ik voor andere liefhebbers en geïnteresseerden, vanuit de kennis van anderen, omschreven hoe neushoornvogels in gevangenschap gehouden en gefokt kunnen worden.

Inleiding

Het gaat niet goed met de neushoornvogels in gevangenschap. Hoewel de fokprogramma’s van diverse soorten actief worden gecoördineerd, is het aantal jongen zeer laag. Om fokresultaten met neushoornvogels te realiseren, is heel wat geduld, kennis en geluk nodig. Wereldwijd leven ruim 40 soorten neushoornvogels, die onderling sterk in grootte verschillen. Met de kleine soorten, de tokken, wordt relatief goed gefokt. De voortplanting van grote soorten behoort tot de niet-alledaagse gebeurtenissen.

Vroeger waren het vooral dierentuinen waar neushoornvogels te zien waren.  De laatste jaren zijn steeds meer particuliere fokkers die neushoornvogels in bezit hebben. Kweekresultaten bij de particuliere liefhebbers van neushoornvogel worden steeds beter.

Neushoornvogels in de vrije natuur komen voor in Azië en Afrika. De meeste in beschermd milieu levende soorten neushoornvogels zijn Afrikaans. Vanuit Azië zijn veel minder vogels naar Europa geïmporteerd, dan vanuit Afrika. Een groot deel van de in gevangenschap levende neushoornvogels is afkomstig van geïmporteerde wildvang vogels. Voor het behoud van zowel de wilde populatie, als de populatie in gevangenschap, is het van belang dat op grotere schaal kweekresultaten gerealiseerd kunnen worden. Als dat lukt, stabiliseert de populatie in gevangenschap en hoeft geen aanspraak meer gemaakt te worden op vogels uit de vrije natuur.

De wilde populatie

Omdat het tropisch regenwoud steeds verder gekapt wordt, worden grote soorten neushoornvogels sterk in hun bestaan bedreigd.

Om zich voor te planten, hebben neushoornvogels een holte in een boom nodig. Deze holte kan door de vogels zelf niet gemaakt worden. Uitsluitend natuurlijke holten of holten gemaakt door andere dieren kunnen worden overgenomen. De holte die door de vogel wordt uitgekozen, dient een bepaalde vorm te hebben. Vooral de vorm van de nestingang is erg belangrijk. Door het kappen van tropisch regenwoud verdwijnen geschikte nestbomen sneller dan dat nestplaatsen bijkomen. Een groot probleem is dus het tekort aan nestbomen. De vogels kiezen daarom steeds vaker voor nestholen die eigenlijk niet geschikt zijn. Het risico op mislukking wordt hierdoor vergroot. De concurrentie om de overgebleven nestholen neemt toe. Grote nestplaatsen zijn schaarser dan kleine nestplaatsen. De grote soorten neushoornvogels hebben het dus nog extra moeilijk bij het vinden van een geschikte nestplaats.

Aan het begin van het broedseizoen, bij de eerste bezoeken aan de nestplaats, tot aan het metselen, zijn neushoornvogels uitermate gevoelig voor verstoring. Teveel verstoring heeft tot gevolg dat dat jaar niet gebroed wordt. Deze cruciale fase wordt steeds vaker verstoord door menselijke activiteit en door concurrentie om de nestholen met andere diersoorten.

Daarbij neemt het totale leefgebied van neushoornvogels af door het kappen van de bossen. Omdat het aantal vogels in een bepaald gebied achteruit gaat, wordt de kans op genetische gelijkheid groter. Tot nu toe zijn genetische factoren niet de oorzaak van de kwetsbare positie, waarin verschillende soorten neushoornvogels verkeren.

De rest van deze rapportage is gebaseerd op het houden en fokken van neushoornvogels in beschermd

Beschrijving

Neushoornvogels zijn grote, vaak opvallend gekleurde vogels, die gekenmerkt worden door een in verhouding grote snavel, met daarop een decoratieve helm. De snavel geeft de indruk log en topzwaar te zijn, terwijl deze zeer licht is. De snavel is bijna helemaal hol, voorzien van tussenschotten die het geheel stevig maken. De enige neushoornvogelsoort die een massieve benen hoorn heeft is de Gehelmde neushoornvogel. Ook de rest van de neushoornvogel is minder zwaar dan het lijkt. De beenderen zijn hol en met lucht gevuld, om het gewicht niet onnodig te verhogen. Als een neushoornvogel vliegt, dan is een hard, ratelend geluid hoorbaar. Dat komt doordat de dekveren aan de onderzijde van de slagpennen ontbreken. Hierdoor wordt bij elke vleugelslag lucht tussen de slagpennen geperst, zodat deze beginnen te trillen. Neushoornvogels zijn monogaam. Dat betekent dat een partner wordt uitgekozen voor het leven. 

Vaak lijkt het alsof neushoornvogels zitten te suffen, maar dat wijst niet direct op gezondheidsproblemen. Het is een normale houding, zoals deze vogels vaak rusten. Hiermee dient rekening gehouden te worden, zodra neushoornvogels van eigenaar gaan wisselen. De eerste indruk van een vogel kan hierdoor onterecht slecht zijn. Een neushoornvogel is een intelligente, oplettende vogel die niets ontgaat.

Van neushoornvogels zijn twee onderfamilies: twee op de grond levende soorten (ook wel hoornraven genoemd) en ongeveer veertig soorten neushoornvogels die voornamelijk in bomen leven. Het meest verwant zijn neushoornvogels aan hoppen. De op de neushoornvogel lijkende toekan is niet nauw verwant.

Alle in bomen levende soorten neushoornvogels hebben een eigenaardige manier van broeden. Het vrouwtje zit tijdens de gehele broedperiode en tijdens de opfok van de kuikens ingemetseld in een holle boom. Daar worden de eieren uitgebroed en de jongen grootgebracht. De opening waardoor het vrouwtje naar binnen gaat, wordt door beide vogels dichtgemetseld. Een smalle, langwerpige spleet blijft open. Het dichtmetselen gebeurt met modder, eigen ontlasting en voedselresten. Het geheel is, zodra het uitgehard is, heel stevig. Predatoren kunnen daardoor niet bij het broedende vrouwtje of de jongen komen. Het vrouwtje kan het nest niet verlaten. Daarom brengt het mannetje voedsel naar het nest. Als de jongen groot genoeg zijn om uit te vliegen, hakt het vrouwtje met haar grote, krachtige snavel het metselwerk kapot. Vanaf dat moment is het gezin bij elkaar. Als de kuikens nog niet groot genoeg zijn om uit te vliegen, maar het mannetje kan niet genoeg voedsel aanslepen naar het nest, of wanneer het nest te klein wordt, hakt het vrouwtje het metselwerk kapot. Het vrouwtje gaat naar buiten en metselt samen met de jongen de opening weer dicht. Dan kunnen zowel het mannetje, als het vrouwtje, voedsel naar de jongen brengen. In de nestholte is meer plaats gekomen en de jongen zitten toch veilig voor predatoren.

Voedsel

Neushoornvogels leven het hele jaar van rijp fruit. Het fruit wordt in stukken gesneden aangeboden. Voor grote soorten neushoornvogels vormen stukken fruit van één tot drie centimeter geen enkel probleem. Gebruikelijk worden stukken fruit van 15x15x15 millimeter gevoerd. Aan kleinere soorten wordt het voedsel in kleinere stukken aangeboden. Ondanks de grote snavel lukt het de vogels heel goed het voedsel naar binnen te werken. Het voer wordt met de punt van de snavel vastgepakt, opgegooid en vervolgens ingeslikt.

Variatie is voor neushoornvogels belangrijk. Daarom is het gunstig om zoveel mogelijk soorten fruit aan te bieden aan de vogels. Naast onder andere sinaasappel, banaan, peer, appel, watermeloen, perzik en druif behoren ook geweekte rozijnen, gekookte aardappelen, geraspte wortel en tomaat tot een goed menu. Neushoornvogels geven de voorkeur aan rijp fruit, waarbij waarschijnlijk gelet wordt op kleurverschil. Niet alle fruit dat in Nederland te koop is, ziet rijp uit. Om dat probleem op te lossen, kan rode biet onder het voedsel gemengd worden. Hierdoor krijgt het voer een aantrekkelijke rode kleur. Het fruitmengsel kan naar eigen inzicht gemengd worden met geplette haver en een grof universeelvoer. Daarnaast dient dagelijks kalk, biergist, druivensuiker en een vitaminepreparaat over het voer gestrooid te worden.

Naast fruit, dat met ongeveer zeventig procent het hoofdbestanddeel van de maaltijd vormt, dienen ook dierlijke producten verstrekt te worden. Gehakt, hondenbrokken, gekookt vlees, gesneden eendagskuikens, muizen of jonge ratten en zo nu en dan een gekookt ei vormen daarmee de overige dertig procent van de maaltijd. De genoemde percentages worden voor de Afrikaanse soorten meestal omgedraaid.

Wanneer de eerste nestactiviteiten worden waargenomen, dient het aandeel dierlijk voedsel en daarmee tevens het eiwitpercentage, verhoogd te worden tot 50 procent. Dat stimuleert de dieren in hun voortplantingsdrang. In de vrije natuur is tijdens het broedseizoen ook meer dierlijk voedsel beschikbaar. Levend voedsel geeft de vogels nog een extra stimulans. Meelwormen, moriowormen, krekels en sprinkhanen zijn geschikt hiervoor.

Het voedsel dient aangeboden te worden op een hoogte van ten minste anderhalve meter. De plaats waar het voedsel aangeboden wordt, dient voor beide vogels tegelijk toegankelijk te zijn. Op een hoge plaats voelen neushoornvogels zich veiliger dan op de grond. Als de vogels zich niet prettig voelen in de buurt van de voederplaats, zal minder voedsel opgenomen worden. De conditie kan daardoor achteruit gaan. Wanneer de vogels angst hebben tijdens het eten, dan eten de vogels heel snel en één voor één. Op deze manier kunnen de vogels elkaar geen voedsel aanbieden, hetgeen belangrijk is bij een goede koppelvorming.

Oude voedselresten dienen dagelijks verwijderd te worden, zodat rot, beschimmeld of oud voedsel niet meer gegeten kan worden.

Neushoornvogels drinken niet. Alle benodigde vocht wordt uit het voedsel gehaald.

Het menu  dient aangepast te worden, wanneer jonge neushoornvogels worden verwacht. Zodra het vrouwtje ongeveer een maand in het broedblok ingemetseld zit, komen de kuikens uit het ei. Enkele dagen van tevoren dient meer dierlijk voedsel aangeboden te worden. Jonge neushoornvogels eten onder andere jonge muizen, eendagsratten, gesneden kuikens, geweekte hondenbrokken, gehakt, universeel insectenvoer, sprinkhanen, meelwormen en andere kleine insecten. Deze producten dienen in ruime mate aanwezig te zijn. Ook krijgen de kuikens fruit gevoerd door het vrouwtje, maar daarvoor hoeft aan het bestaande menu niets veranderd te worden.

Wanneer tijdens de periode dat het vrouwtje ingemetseld zit, een van beide ouders komt te overlijden, is zonder menselijk ingrijpen het kuiken bijna altijd ten dode opgeschreven. In noodgevallen kan ervoor gekozen worden een kuiken met de hand groot te brengen. Wanneer het kuiken nog klein is, kan het beste papegaaienopfokvoer van Nutribird gevoerd worden. Dat is poeder, waar alleen water bij hoeft. De ontstane dikke vloeistof wordt met een spuit toegediend. Als het kuiken ouder is, kan ook fruit gevoerd worden. Wanneer geen papegaaienopfokvoer beschikbaar is, kan ook een geprakt mengsel van gehakt, fruit, maïs, wortel, insectenvoer en vitamine gevoerd worden. Dertig jaar geleden is het gelukt met dit laatste recept een jonge neushoornvogel groot te brengen.

De laatste jaren wordt steeds meer aandacht geschonken aan hemochromatosis. Dat is de lang ontkende ijzerstapeling bij onder andere vruchtenetende vogels. Voor alle dieren is ijzer een belangrijk mineraal. Teveel ijzer is echter schadelijk. IJzer kan in twee vormen worden opgenomen in het lichaam: de organische vorm (Fe 2+) en de anorganische vorm (Fe 3+). De anorganische vorm wordt met behulp van zuren, zoals asparaginezuur (vitamine C) en zoutzuur in de maag, omgezet in de organische vorm. Alleen de organische vorm kan de darmwand passeren. In de spieren vindt weer omzetting plaats naar de anorganische vorm. Daar bindt deze zich met apo-ferritine tot ferritine. Ferritine is een ijzerbindend molecuul, dat als verzamelvat van ijzer gezien kan worden. Deze opslagruimte is niet onbeperkt. Wanneer alle ferritine-moleculen verzadigd zijn, slaat het ijzer neer in de lever, het hart, de longen en de alvleesklier. De functie van deze organen wordt dan belemmerd. Wanneer door de ijzeropslag in de organen lichaamsfuncties worden aangetast, heet dat hemochromatosis.

Hemochromatosis is een ziekte die niet alleen bij neushoornvogels voorkomt. Ook onder andere papegaaien, flamingo’s, paradijsvogels en spreeuwen kunnen hier last van krijgen.

Het voedsel van wilde vogels bevat weinig ijzer. De ijzerabsorptie uit het voedsel is daarom hoog, om toch aan de ijzerbehoefte te kunnen voldoen. Een tweede reden voor het ontstaan van hemochromatosis is waarschijnlijk dat drinkwater van wilde vogels tannine (voorkomend in thee) bevat. Tannine remt bijna zeker de ijzerabsorptie vanuit de dunne darm. Toch moet met het toevoegen van ijzeropname remmende middelen voorzichtig worden omgegaan.

De voeding is waarschijnlijk de oorzaak van ijzerstapeling. IJzerarme voeding met een laag vitamine C gehalte heeft een preventieve werking. Appel, peer, banaan, watermeloen, druif, perzik en vijg zijn vruchten met een relatief laag vitamine C gehalte.

Neushoornvogels die lijden aan hemochromatosis worden sloom, vermageren, krijgen het benauwd, maar kunnen ook onverwacht dood in de volière liggen.

Kweekkoppels samenstellen

Het is niet makkelijk om volwassen, individuele neushoornvogels aan elkaar gekoppeld te krijgen. Het vrouwtje van de neushoornvogel is heel kritisch bij de keuze van haar partner. Het vrouwtje wordt, zodra zij ingemetseld zit, volledig afhankelijk van haar partner. Tijdens de broedperiode gaat het vrouwtje namelijk in de rui. Zodra alle slagpennen zijn uitgevallen, kan zij geen kant op. Als het mannetje komt te overlijden, of zijn vrouwtje in de steek laat, is het vrouwtje ten dode opgeschreven. Zelfs al zou het vrouwtje de dichtgemetselde nestopening open hakken, dan nog kan zij nergens naar toe. Zij krijgt geen eten meer gebracht en kan niet vliegen.

Als twee vogels bij elkaar geplaatst worden, is de kans klein dat het direct klikt. Voordat zulke koppels voor nakomelingen zorgen, gaan meestal eerst jaren voorbij. Het is in het verleden vaak voorgekomen, dat zulke koppels nooit jongen gehad hebben. Neushoornvogels willen een partner kunnen kiezen uit zoveel mogelijk andere soortgenoten. Een mogelijkheid is om veel individuen en niet goed gekoppelde paren in een grote volière samen te brengen. Als echt goede potentiële koppels ontstaan, zullen twee vogels altijd bij elkaar in de buurt verblijven. Zulke koppels worden uit de groep verwijderd en samen in een eigen volière geplaatst.

In de praktijk is het moeilijk te realiseren, om veel neushoornvogels van een bepaalde soort samen te brengen. Op wereldschaal heeft nog nooit een dergelijk project plaatsgevonden. Op nationaal niveau zijn vaker enkele vogels bij elkaar gebracht. De kans dat daaruit meerdere goede toekomstige kweekkoppels ontstaan is echter klein. Wil in gevangenschap de soort als neushoornvogel in het algemeen veilig gesteld worden, zullen op veel grotere schaal vogels bijeen gebracht moeten gaan worden.

Vogels kunnen allemaal samen in een ruimte geplaatst worden, maar hierop is ook een variant mogelijk. De vogels worden in een gebouw elk individueel gehuisvest. In het gebouw bevindt zich een lange gang, met aan beide kanten volières, die aan de gangkant voorzien zijn van gaas. Alle andere wanden zijn opgebouwd uit dicht materiaal. De bovenzijde is van lichtdoorlatend materiaal gemaakt. Aan de plaatsen van de zitstokken dient veel aandacht besteed te worden. Diverse zitstokken worden op verschillende hoogten gemonteerd. In elke ruimte is een zitstok geplaatst tegen de gang aan. Deze stok loopt in één lijn door het gangpad, tot in het verblijf aan de overzijde.

Elke neushoornvogel wordt in een aparte ruimte gehuisvest. Allereerst krijgen de vogels een week rust om te wennen aan hun nieuwe onderkomen. In deze periode wennen de dieren ook aan het voer, dat waarschijnlijk deels uit een andere samenstelling bestaat. Zodra deze periode voorbij is, wordt elke dag één vogel in de gang geplaatst, voor een tijd van twee uur. Deze vogel kan dan in de gang, vanaf de stokken alle andere neushoornvogels bekijken. Nu bestaat de mogelijkheid om alle potentiële partners te zien en de voorkeur kenbaar te maken. Als een vrouwtje in de gang telkens bij hetzelfde mannetje blijft zitten, dan is de dag geslaagd. Enkele dagen later kunnen de rollen omgedraaid worden. Dan wordt het mannetje losgelaten. Op dat moment kan gekeken worden of nu hetzelfde vrouwtje wordt bezocht. De proef dient met alle dieren uitgevoerd te worden. Van elke dag wordt een logboek bijgehouden met de resultaten.        

Om de dieren niet te storen, dienen de activiteiten met een camera opgenomen te worden. Op afstand kan bekeken worden welke vogels iets voelen voor elkaar.

Op tijden dat een vogel in de gang is, wordt van elke vogel de mest onderzocht op hormonen en hormonale veranderingen. Dat kan achteraf een bevestiging of de doorslag geven van een uiteindelijke partnerkeuze. Zodra elke vogel aan de beurt is geweest, kan na een rustperiode van enkele dagen, het hele proces nogmaals herhaald worden. Ook kan gekozen worden om een deel van de vogels nogmaals aan de beurt te laten komen. Uiteindelijk dienen alle resultaten zorgvuldig geanalyseerd te worden, zodat indien mogelijk elke vogel bij een zelf gekozen partner komt.

Een hecht koppel neushoornvogels is aan een aantal gedragingen te herkennen. Het mannetje en het vrouwtje zitten dan een groot deel van de tijd bij elkaar in de buurt. De vogels geven elkaar voedsel aan. Het mannetje haalt voedsel en geeft dat aan het vrouwtje. Als de dieren samen bij de voerplaats zitten, biedt het mannetje het vrouwtje voedsel aan. De vogels poetsen de veren van de partner en raken elkaar met de snavels aan. Zodra dit gedrag wordt waargenomen, dan is een koppel op de goede weg om in de nabije toekomst wellicht voor nageslacht te zorgen.

Broedblok

Een goed broedblok behoort tot de meest cruciale onderdelen, voordat fokresultaten mogelijk zijn. Het is ten alle tijden aan te bevelen meerdere broedblokken in een verblijf te plaatsen. Zou een bepaald broedblok bij de neushoornvogels niet door de keuring komen, dan zijn nog niet alle kansen voorbij.

Het broedblok dient van stevig materiaal te zijn. In de vrije natuur, maar ook in gevangenschap, keren neushoornvogels na geslaagde fokresultaten meestal terug naar de oude nestgelegenheid. Wanneer de vogels buiten het broedseizoen de kans krijgen om hun broedblok te slopen, laten de vogels deze kans meestal niet onbenut. Zodra het broedseizoen aanbreekt en het vervangend broedblok afgekeurd wordt, is de kweek weer met ten minste een jaar uitgesteld. Een dikke, harde boomstam die machinaal is uitgehold is dus geschikter, dan een poreuze boomstam die op natuurlijke wijze hol geworden is.    

Nestblokken voor papegaaien of ara’s zijn voor neushoornvogels per definitie ongeschikt. Terwijl voor papegaaien de nestopening bovenin het blok dient te zitten, is dat voor neushoornvogels onderaan (gezien vanaf de binnenkant van het broedblok). Het voedsel, aangereikt door het mannetje, dient makkelijk te kunnen worden aangenomen. Het vrouwtje en later ook de jongen spuiten hun ontlasting naar buiten, zodat de binnenkant van het blok schoon blijft. Als de opening te hoog zit, lukt dat niet. Het vrouwtje moet tijdens het broeden door de versmalde opening naar buiten kunnen kijken.

Ook de plaats van het broedblok is van belang. Neushoornvogels geven de voorkeur aan een broedblok dat in een hoek is geplaatst, of in elk geval aan de rand van het verblijf staat. De opening dient uitzicht te bieden op het centrale deel van het verblijf. Indien de vogels tentoon gesteld worden aan publiek, dient rekening gehouden te worden met het feit, dat het vrouwtje en later ook de jongen, hun mest naar buiten schieten. De bezoekerszijde kan zich dus beter niet in het verlengde van de nestopening bevinden.

Het vrouwtje legt haar eieren graag op een mengsel van vermolmd hout en turf. Het niveau waar de eieren liggen, ligt rond de tien centimeter onder de opening. Omdat deze afstand per vogel afhankelijk is, dient het broedblok tot aan de onderkant van de ingang opgevuld te worden. Door het geheel stevig aan te drukken, is de verzakking van de bodemvulling door het gewicht van het vrouwtje gering. Het vrouwtje kan naar eigen inzicht turf en vermolmd hout naar buiten gooien, totdat het gewenste niveau bereikt is.

Van de aangeboden broedblokken mag de rand rond de ingang van het nestblok niet te glad zijn. De vogels moeten de opening makkelijk dicht kunnen metselen. Als het hout rond de ingang toch te glad is, kan deze met een zaag ingekerfd worden. Wanneer de nestkast niet van een boomstam is gemaakt, maar van houten planken, dan kunnen rond de opening extra hoeken gecreëerd worden, door delen van een panlat rond de opening te bevestigen. 

De opening in het broedblok mag niet te groot zijn. Een indicatie voor de breedte van de opening is een afstand die tien procent breder is dan de maximale schouderbreedte. De hoogte wordt vijf keer de breedte. Een ingang van tien bij vijftig centimeter is een goede maat. Een opening van vijftien bij vijftien centimeter is ook al eens succesvol geweest, maar dat is een uitzondering. Voor grote neushoornvogelsoorten dient het bodemoppervlak in het blok veertig bij veertig centimeter te zijn. De bovenzijde mag voorzien worden van een luchtgat, om ventilatie te bevorderen.

De nestkast kan het beste niet te laag bij de grond geplaatst worden. De eerste reden hiervoor is dat het vrouwtje zich dan veiliger voelt. De tweede reden is dat de staart van het mannetje niet wordt beschadigd. De nestkast kan ook aan de buitenkant de volière opgehangen worden, met de opening naar binnen gericht.

Zoals eerder vermeld, metselen neushoornvogels de nestopening dicht met modder, eigen ontlasting en voedselresten. Als meerdere geschikte producten voorhanden zijn, kunnen deze allemaal ter beschikking gesteld worden. Een eis aan de producten is dat deze makkelijk verwerkbaar zijn en goed plakken. In sommige dierentuinen wordt gebruik gemaakt van olifantenmest. Deze kan op voorhand met klei of modder gemengd worden. Een nadeel van olifantenmest is dat die vlug schimmelt. Daarom kan de mest beter gescheiden aangeboden worden. Ook kan overrijp fruit ter beschikking gesteld worden, waarmee de nestopening dichtgesmeerd wordt. Rijpe banaan is hiervoor uitermate geschikt.

Omdat het nest bijna helemaal dicht gemetseld wordt, is het moeilijk om een nestcontrole uit te voeren. Als door de nestopening naar binnen gekeken wordt, gaat het vrouwtje vaster op het nest zitten, waardoor niets te zien is. Bij zeldzame soorten, waarvan de broedduur vaak lang is, kan de spanning hoog oplopen. In het broedblok kan een controleluikje ingebouwd worden. Als hierdoor naar binnen gekeken wordt tijdens de broedperiode, geeft dat geen garantie dat eieren of kuikens zichtbaar worden. Het vrouwtje zal die ten alle tijden proberen te bedekken. Daarbij kan deze methode stress veroorzaken bij het koppel, wat een nadelig effect heeft op een goede afloop. Het is al vaker voorgekomen het vrouwtje de randen van het controleluikje dicht heeft proberen te metselen. Een andere mogelijkheid is het installeren van een camera in het nestblok. Bij de keuze van de camera dient rekening gehouden te worden dat het nogal donker is in het nestblok. De mogelijkheid is aanwezig dat de camera vernield wordt, of dat de camera volledig bedekt wordt met leem.

Huisvesting

Alle soorten neushoornvogels zijn kritisch op hun verblijf als het aankomt op gezinsuitbreiding. Een veel voorkomende maat voor een binnenverblijf is vier bij vijf meter, met een hoogte van drie meter. In de Hornbill Guideline wordt geadviseerd om een koppel Dubbelde neushoornvogels te huisvesten in een volière van ten minste drie meter hoog en met een bodemoppervlak van 36 vierkante meter. Kleinere soorten kunnen goed gehouden worden in volières die veel kleiner zijn.

Het binnenverblijf dient verwarmd te kunnen worden in de winter. De omgevingstemperatuur mag niet onder de achttien graden Celsius komen. Zodra de temperatuur lager wordt, zitten de vogels al snel dik, met de veren omhoog. Op dat moment daalt ook de activiteit van de vogel. In het binnenverblijf mag de temperatuur in de zomer niet te hoog oplopen. Dat geldt vooral, wanneer het binnenverblijf voorzien is van een glazen dak. Een buitenverblijf is gewenst, maar niet noodzakelijk. Een voordelen van een buitenverblijf is, dat wanneer de zon schijnt, de vogels de mogelijkheid hebben om te zonnebaden. Bij regen kunnen de neushoornvogels naar buiten gaan om te baden. Een nadeel is dat het buitenverblijf in de winter niet of nauwelijks gebruikt kan worden. Wanneer de weersomstandigheden het toelaten om alleen overdag naar buiten te gaan, dienen de vogels elke avond naar binnen gejaagd te worden. Als een buitenverblijf aanwezig is, wordt hier in de meeste gevallen veel en graag gebruik van gemaakt.

Broedblokken kunnen, indien een buitenverblijf aanwezig is, beter niet buiten geplaatst worden. Omdat de totale broedperiode bij bepaalde soorten ongeveer vier maanden duurt, kan in die tijd veel gebeuren. Wanneer de buitentemperatuur koeler wordt, of een erg natte periode  komt, is het ongunstig als het vrouwtje van de neushoornvogel buiten in het broedblok zit. Om temperatuurschommelingen te voorkomen, kan gebruik gemaakt worden van dubbelwandige broedblokken met piepschuim tussen de wanden. Een broedblok mag immers nooit verplaatst worden, zeker niet wanneer een vrouwtje erin broedt. Een uitzondering op de plaatsing van de nestkast is echter, wanneer de neushoornvogels in een warmer klimaat gehuisvest worden. Het buitenverblijf is dan uiteraard een zeer gunstige plaats om broedblokken op te hangen. Onder tropische omstandigheden is zelfs een binnenverblijf niet nodig. Wanneer dan toch een binnenverblijf aanwezig is, is het altijd goed om ook daar nestkasten te plaatsen.

Het is niet eenvoudig om een volière van een paartje neushoornvogels met succes aan te planten. Neushoornvogels zijn echte slopers, die bijna alle soorten planten kapot maken. Sommige stevige, snel groeiende planten zijn toch geschikt voor bij de neushoornvogels. Voorbeelden hiervan zijn bamboe en klimplanten, waarmee toch veel variaties mogelijk zijn. Het is gunstig om, indien de situatie het toelaat, de volière toch te voorzien van planten. Als de planten natgeregend of besproeid zijn, dan wassen de vogels zich door tussen de bladeren door te bewegen. Ook op de grond zijn planten belangrijk, zodat de vogels een veilig gevoel hebben als ze op de grond zitten. De grond kan bedekt worden met bijvoorbeeld houtsnippers of turf.

Het is per individueel dier verschillend, of een bepaalde neushoornvogel zijn omgeving vernielt. Hiervan kan ook gebruik gemaakt worden, om hiermee te zorgen dat de vogels de tijd goed omkrijgen. Dat maakt de kans op verveling onder de vogels kleiner. Een of enkele keren per week kunnen planten geplaatst worden in het verblijf, die vervolgens gesloopt mogen worden. Een goed voorbeeld hiervan is een naaldboom, waarvan alle naalden en dunne delen afgebroken kunnen worden.

Neushoornvogels kunnen goed vliegen, maar in relatief kleine volières wordt meer van stok naar stok gesprongen, dan echt gevlogen. Daarom kunnen stokken het beste een tot twee meter uit elkaar hangen, verschillend in hoogte. Neushoornvogels zoeken graag een hoog punt op, zeker voor de nacht.

Neushoornvogels kunnen slecht tegen veranderingen. Veranderingen in het verblijf kunnen stress veroorzaken bij de neushoornvogels. Zitstokken die naar de broedblokken leiden, zodat het mannetje makkelijk voedsel naar het vrouwtje kan brengen, dienen van stevig materiaal te zijn. Hardhout is hiervoor geschikt, omdat dat moeilijk te slopen is. Wanneer belangrijke stokken vernield worden en vervangen moeten worden in de periode dat het vrouwtje ingemetseld zit, zou dat veel onnodige stress kunnen veroorzaken. Ook andere zitstokken van zacht materiaal, kunnen in een periode van enkele maanden helemaal doorgehakt worden. Hardhouten balken kunnen hier een oplossing bieden. Toch zijn stokken van natuurlijk materiaal ook erg belangrijk. Aan zulke zitstokken zitten vaak nog korte zijtakken, waaraan de vogel de snavel schoon kan maken. Schimmel in de snavel wordt op die manier verwijderd.  

Aan neushoornvogels hoeft geen drinkwater aangeboden te worden. Dat wil echter niet zeggen, dat een vijver of waterval in het verblijf niet op prijs gesteld wordt door de vogels. Om het verenkleed op te poetsen of om verkoeling te zoeken, vinden de meeste neushoornvogels het prettig om de mogelijkheid te hebben zich te wassen. Niet noodzakelijk, maar wel een aandachtspunt is de aanwezigheid van een sproei-installatie. Regenbuien kunnen dan nagebootst worden. Een of twee keren per dag tien minuten sproeien is voldoende.

Conclusie

Neushoornvogels zijn, zoals wel gebleken is, niet de makkelijkste vogels om te houden. Mensen die een grote uitdaging aan willen gaan, kunnen overwegen om neushoornvogels aan te schaffen. De kans is aanwezig dat grote soorten neushoornvogels nooit tot nakweek over zullen gaan. Het is absoluut niet bedoeld om toekomstige liefhebbers van neushoornvogels te demotiveren. Neushoornvogels zijn mooie en interessante vogels, maar een impulsaankoop dient zeker bij deze dieren ten alle tijden voorkomen te worden. 

Werkgroep Neushoornvogels

In 2006 is de Werkgroep Neushoornvogels binnen Aviornis opgericht.
Klik hier voor meer informatie en contactgegevens.

Geraadpleegde bronnen
  • Assink, J.A. 1980. De Jaarvogelfok in Diergaarde Blijdorp Rotterdam. In: De Harpij.
  • Bartmann, W. 1988. Nachzucht beim Jahrvogel. In: Gefiederte Welt.
  • Brouwer, K. (jaartal onbekend) Tekening nestkast.
  • Bumann, K.H. 1995. Zucht des Jahrvogels im Tierpark Gettorf. In: Gefiederte Welt.
  • Coenraad-Uhling, V. Bemerkungen über einen jungen Jahrvogel. In: Der Zoologische Garten.
  • Galama, W. 1997. Neushoornvogels in Avifauna op zoek naar voedsel. In: De Harpij.
  • Guns, F. 1995. Ik kweek een jonge geribbelde neushoornvogel. In: De Witte Spreeuwen.
  • Herk, van R. 1994. EEP’sin de dierentuinland, Neushoornvogels: investeren in een moeilijke soort. In: De Harpij.
  • Lindeboom, P. 1985. Succesvolle kweek met de Filippijnse neushoornvogels.
  • Low, R. 1995. Die Brut des Runzelhornvogels im Palmitos Park. In: Gefiederte Welt.
  • Luttenberg, C. 1999. Geribbelde neushoornvogels in Burgers’ Bush. In: De Harpij.
  • Meijer, Gerard H. 1989. De fok van witflankneushoornvogels in Ouwehands Dierenpark. In: De Harpij.
  • Michi, H. 1993. Der Celebeshornvogel. In: Gefiederte Welt.
  • Nijboer, J. 2005. Hemochromatosis in vruchtenetende vogels. In: De Harpij.
  • Ruiter, de M. 1992. De kweek van trompetneushoornvogels. In: Onze Vogels.
  • Ruiter, de M. 1988. Neushoornvogels in het Vogelpark Walsrode.
  • Schoo, W. 1994. Dating Centre voor dubbele neushoornvogels. In: De Harpij.
  • Sluis, van der H. 1991. Nieuwe neushoornvogelhal in Vogelpark Avifauna. In: De Harpij.
  • Voort, van der I. 1976. Het grootbrengen van een neushoornvogel. In: Park Nieuws.
  • 1996. Report 2: Several parameters regarding great Hornbill management are discussed.
  • Guidline:great hornbill management in captivity.
  • www.neushoornvogel.nl
Klik voor vergroting
Dubbele neushoornvogel
Buceros bicornis
Klik voor vergroting
Buceros rhinoceros
Klik voor vergroting
Neushoornvogel ingemetseld
Klik voor vergroting
Witkuiftok of Langstaarttok
Tropicranus albocristatus
Klik voor vergroting
Mannelijke Gewone jaarvogel, Rhyticeros undulatus, voert vrouwtje in het broedblok. Detail is dat het broedblok niet dichtgemetseld is op moment van de foto.
Klik voor vergroting
Trompetneushoornvogel
Ceratogymna bucinator
Klik voor vergroting
Zwarte neushoornvogel
Anthracoceros malayanus
Klik voor vergroting
Dubbele neushoornvogel
Buceros bicornis
Klik voor vergroting
Sulawesi neushoornvogels
Aceros cassidix
Klik voor vergroting
Papoea jaarvogel in nestblok
ticeros
Klik voor vergroting
Witkuifneushoornvogel
Aceros comatus
Klik voor vergroting
Schematische tekening van een broedblok voor neushoornvogels (bron: archief EAZA).