Inleiding over het houden van wilde watervogels (Anseriformes)
Tekst door Jaap Korten, met dank aan Roelof Jan Breman
Inleiding
Het houden van in het wild voorkomende diersoorten door de mens is een zeer oud gegeven. Sommige van deze soorten hebben zich immers zodanig aan het leven met mensen aangepast dat ze zich hier zeer wel bij voelen en lang leven, vaak zelfs langer dan in de vrije natuur. In de loop der tijden is daarbij steeds meer aandacht besteed aan de beste manier waarop ze gehouden moeten worden.
Sinds het midden van de vorige eeuw heeft de sierwatervogel liefhebberij, mede dankzij de vereniging Aviornis International, een enorme uitbreiding gekend.
Werden in de beginjaren vooral de weinig eisende watervogels gehouden, tegenwoordig is de kennis over watervogels zo uitgebreid en verspreid, dat ook de meest veeleisende soorten met goed gevolg kunnen worden gehouden en gekweekt. Veel nadruk kreeg het welzijn en de verzorging onder optimale omstandigheden van de diverse soorten.
De door ervaring verworven kennis in de laatste decennia bij het houden van watervogels (orde der Anseriformes) heeft er toe geleid dat veel soorten uitstekend gedijen in beschermde omgeving, waarbij de vogels tot volledige ontplooiing kunnen komen en zich voortplanten.
Zo is men thans zelfs in staat om watervogels die in het wild dreigen uit te sterven te redden van de ondergang door in gevangenschap gekweekte vogels weer terug te zetten in de vrije natuur. Dit is onder meer gebeurd met de Hawaiigans (Branta sandvisensis) en de Laysantaling (Anas laysanensis).
Boven: Laysantaling (Anas laysanensis) met kuikens. Filmpje © Jong Aviornis
Huisvesting
Met het opstellen van richtlijnen voor de huisvesting van wilde Watervogels (Anseriformes) door Aviornis International Nederland wordt ernaar gestreefd deze vogels onder optimale condities te houden en de beschikking te geven over een ‘territorium’ met voldoende bewegingvrijheid.
Iedere watervogelliefhebber dient bij aanschaf van een nieuwe soort tevens te weten welke verzorging en ruimte deze vogels nodig hebben. Leden van Aviornis International Nederland kunnen de huisvestingsrichtlijnen voor Watervogels bij de vereniging bestellen.
Hier volgt een beknopte algemene beschrijving.
De Vijver
Water is de belangrijkste levensbehoefte en met water wordt niet alleen de functie als drinkwater bedoeld, maar juist ook schoon en fris zwemwater, het gehele jaar door. Daarom is een vijver voor watervogels onontbeerlijk.
Er zijn kant en klare kunststof vijvers in de handel. Deze zijn sterk, vriezen niet kapot en men kan ze eventueel ook nog weer verplaatsen. Maar als toch een speciale vorm of een hele grote vijver wordt gewenst, dan zal men zelf aan de slag moeten. De bodem en de wanden van de vijver kunnen van beton gemaakt worden, wat erg sterk is maar ook kostbaar. Veel goedkoper en gemakkelijker is het om een speciale vijverfolie te gebruiken die bestand is tegen scherpe stenen en boomwortels. De vijver moet in ieder geval goed waterdicht zijn en blijven, anders zakt het waterpeil in de vijver tot de hoogte van het grondwaterpeil, dat meestal lager ligt. Aangezien watervogels altijd in de kanten zitten te wroeten moet de vijver rondom worden voorzien van een walbeschoeiing. Deze dient gemaakt te zijn van duurzaam geproduceerd materiaal zoals hardhout of glasvezelbetonplaten. De vijver en de beschoeiing moeten vanzelfsprekend zuiver waterpas aangelegd worden. De beschoeiing moet niet meer dan 5cm boven het water uitsteken omdat de watervogels en zeker jongen anders moeilijk uit het water kunnen komen.
De diepte van de vijver dient minimaal 80 cm te zijn voor zwanen, 60 cm voor duik- en zee eenden en 35 cm voor de overige eenden en ganzen.
Boven: een gekoppeld paartje witwangfluiteenden (Dendrocygna viduata) poetsen elkaars veertjes aan de vijverrand. Filmpje © Jong Aviornis
De grootte van de vijver en de omgeving is natuurlijk afhankelijk van het aantal en soorten watervogels welke men gaat houden. Het moet een samenspel worden tussen de beplanting en de vogels. Op 2 m2 vijver en een stukje gras van ca 5 m2 kan men al een paartje eenden houden, maar dat wil niet zeggen dat men op het dubbele oppervlak twee verschillende paartjes kan houden. Dat hangt sterk af van de soort watervogels en het gedrag.
Ganzen hebben duidelijk meer ruimte nodig. Eén paar ganzen heeft een vijver van ongeveer 4 m2 nodig, maar het stukje grasland daarbij dient wel minstens zo’n 100 tot 200 m2 groot te zijn. Als ganzen (en zwanen) het gras ‘s zomers nog kort houden, zijn er teveel dieren of is er te weinig ruimte. Men zou ‘s zomers zelf het gras nog moeten kunnen maaien, dan hebben de vogels in de herfst en winter ook nog wat te grazen.
Zwanen zijn echte zwemmers en slechte lopers, dus een mooie ruime vijver van zo’n 25 tot 50 m2 is onontbeerlijk. Ook gras en andere langere vegetatie rondom de vijver lusten ze graag. 100 tot 200 m2 perk per paar is zeker nodig. Zwanen moeten altijd per stel apart gehouden worden. Maak voor ieder paar een aparte vijver.
Om deze vijver het gehele jaar door te voorzien van water is een pomp nodig die er vers water inspuit. Meestal wordt bronwater gebruikt wanneer dat beschikbaar is. Deze pomp heeft diverse functies: houdt het water in de vijver schoon en houdt bij vorst de vijver mooi open, hetgeen noodzakelijk is (bronwater is ongeveer 8-10 graden Celsius). En zomers bij heel warm weer kan er lekker fris water in de vijver gespoten worden, zodat er minder kans is op ziektes, zoals botulisme.
Kleine vijvers kunnen van een vijverpomp met filter worden voorzien en iets grotere vijvers eventueel van een plantenfilter (heliofytenfilter).
Vervuild water dient te worden geloosd naar een vergaarput of riolering.
Als het water schoon is, zullen de watervogels hun verenpakje goed onderhouden. Op de stuit, net voor de staart, zit namelijk een vetklier. Wanneer de vogel hier met zijn snavel op drukt, komt er waterafstotende olie uit. Die vettige stof smeert de watervogel met de snavel en kop bij het poetsen door de veren zodat die water afstoten en altijd droog blijven. Als watervogels enige tijd geen zwemwater ter beschikking hebben, of als het water sterk is vervuild, dan stopt onmiddellijk de werking van deze vetklier. Het verenpak zal nat worden met als gevolg dat de vogels zeer vatbaar worden voor kou.
Rondom en in de vijver
In de vijver hebben waterplanten meestal geen lang leven omdat watervogels ze opeten of kapot trekken. Wel kunnen er eventueel wat goudvissen of goudwindes in, maar er zijn soorten zoals de zee-eenden en de zaagbekken die graag een klein visje lusten!
De beplanting in het perk hangt natuurlijk sterk af van de grondsoort, maar het spreekt voor zich dat er beplanting in moet staan zodat de vogels zich een beetje terug kunnen trekken en in de schaduw kunnen zitten van de struiken, omdat de meeste watervogels niet van felle zon houden. Ook moeten zij beschutting kunnen zoeken tegen koude wind. Struiken waar bessen aan komen zijn niet aan te bevelen, evenals giftige planten en struiken zoals taxus, buxus, vingerhoedskruid en gouden regen. Gras, onkruiden e.d. zijn natuurlijk tevens een prima bijvoeding voor de vogels.
Afrastering
Als afrastering voor het perk wordt meestal dik geplastificeerd gaas gebruikt met een maaswijdte van maximaal 5x5cm en 180 cm boven de grond en 20 cm in de grond geplaatst.
Dit voorkomt het onder door graven van roofdieren, zoals vossen. Zorg ervoor dat er geen scherpe draden of spijkers aan de afrastering zitten, waaraan de vogels zich kunnen verwonden als ze er langs lopen.
Schuilplaatsen
In het perk dienen ook wat afdakjes te worden gemaakt, zodat de watervogels er onder kunnen schuilen tegen zwaar weer zoals hagel, ijzel en slagregens. Als er soorten gehouden worden die niet tegen onze koude winters kunnen dan kan onder dit afdakje ook een warmtelamp worden opgehangen. Is dit het geval dan moet het afdakje dichtbij het water gemaakt worden. Voor niet winterharde soorten kan bij strenge vorst beter voor een binnenverblijf worden gezorgd.
Nestplaatsen
Zorg dat er ruim voldoende nestplaatsen zijn. Vogels in een afgeschermde omgeving hebben toch vaak een ander nestgedrag dan in de natuur. Maak voor eenden en talingen veel variatie in nestplaatsen zoals: hardhouten kastjes, betonnen nestkastjes, melkbussen, aardewerk kruiken of holle boomstammen. Als nestmateriaal kan het beste wat gehakseld stro met wat schoon zand worden gebruikt. Maak de openingen niet te groot. De meeste soorten zoals de Mandarijneend hebben een doorgang van rond 10 cm nodig. Talingen zelfs maar rond de 8 cm.
Voor de grondbroeders dient er wat dichte vegetatie of lang gras te staan. Zwanen broeden op de grond met meestal vrij zicht en dicht bij het water. Als nestmateriaal kan het beste veel stro met wat fijne takjes worden neergelegd. (Zeker niet te weinig, want zwanen blijven hun nest steeds verder opbouwen.) Ganzen broeden ook op de grond, het liefst met vrij uitzicht en aan één kant beschermd door vegetatie, een dikke veldkei, boomstam of schotje. Soms broeden zij onder een afdakje welke aan één kant open is. Het nestmateriaal scharrelen ze meestal zelf wel bij elkaar.
Voerplaats
Het is verstandig om op verschillende plekken een voerplaats te creëren, omdat dan de minder dominante soorten ook aan voldoende voedsel kunnen komen. Voer bij voorkeur twee maal per dag en wel zoveel dat het voer het liefst binnen een uur helemaal op is.
Voeding
De industrie heeft verschillende watervogelvoeders ontwikkeld, die alle noodzakelijke bestanddelen bevatten, waaronder vitamines, mineralen en sporenelementen. Deze voeders zijn totaalvoeders en houden de diverse soorten in goede conditie zonder noodzaak van bijvoeren van additieven. Er bestaan ook drijvende voerkorrels. Voor jonge watervogels is er speciaal opfokvoer in de handel. Men mag er ook wat granen bij geven, zeker in de winter. Het ter beschikking stellen van maagkiezel is aan te bevelen en tijdens de leg wat extra schelpengrit.
Groenvoer, zoals sla, andijvie, witlof, kan men altijd bijvoeren en ook brood. Bij een matige grasmat is het goed om regelmatig gemaaid gras extra te vertrekken.
Hygiëne en Ongedierte
Naast de beschoeiing kan een strookje worden gemaakt van ongeveer 30 cm grof grind. Hierdoor blijft de vijver schoner omdat er geen grond in de vijver komt. Ook kan men dan de mest van de dieren zo af en toe makkelijk wegspoelen.
Laat geen voer langdurig staan omdat het bij vochtig weer snel gaat schimmelen. Het trekt ook ongedierte aan zoals ratten en muizen. Ratten moeten trouwens het gehele jaar door bestreden worden met een vangkooi of met goed afgeschermd rattenvergif waar de vogels niet bij kunnen komen.
Bescherming tegen Predatie
Als bescherming tegen roofvogels, roofdieren en b.v. katten kan de gehele huisvesting overdekt worden met een duurzaam en sterk net met een maaswijdte van 2,5 cm.
Dan is men niet alleen gevrijwaard tegen roofvogels, maar ook tegen mee-etende kraaien, kauwen, eksters en Vlaamse gaaien, die bovendien de eieren pikken.
En ook van waterhoentjes, meerkoeten, wilde eenden, duiven, spreeuwen en mussen, die ook graag een graantje meepikken.
De hoogte van het net moet minimaal 2 meter zijn zodat er gewoon rechtop onder gelopen kan worden. Dit net moet goed ondersteund worden door draden en palen want ’s winters kan er een pak natte sneeuw op blijven liggen, dat verschrikkelijk zwaar is.
Niet alle roofvogels pakken eenden. De torenvalken, uilen, smelleken en boomvalken doen dat niet. De buizerd pakt alleen zieke en zwakke dieren en het mannetje van de sperwer alleen kleine vogeltjes. Maar de havik, de blauwe- en bruine kiekendief en het vrouwtje van de sperwer vormen wel een gevaar voor onze watervogels.
In een met zo’n net afgedekte volière is het dan natuurlijk ook mogelijk om vliegende (= niet-geleewiekte) watervogels te houden. Met name de Talingsoorten zijn hier erg geschikt voor, zoals de Hottentottaling (Anas hottentota) en de Roodschoudertaling (Callonetta leucophrys), maar ook de Mandarijneend (Aix galericulata) en de Carolinaeend (Aix sponsa) zit graag hoog op een tak. Men heeft dan tevens de mogelijkheid om nog wat andere soorten vogels, zoals bijvoorbeeld wilde sierduifjes, kwartels, patrijzen of fazantachtigen te houden.
Aanschaf
Wanneer de huisvesting helemaal klaar is, de planten goed groeien, het gras al mooi groen is en de pomp goed werkt, kortom alles gereed is, dan kunnen de watervogels aangeschaft worden. Hou deze volgorde aan want maar al te vaak gebeurt het dat de vogels er eerder zijn dan de aanplant. De beplanting krijgt dan niet de kans om goed wortel te schieten en zal door de vogels worden verorberd.
Aandachtspunten bij de aanschaf
- Het beste kunnen jonge watervogels worden aangeschaft die volledig in de veren zitten en goed zijn doorgeruid.
- Let op dat de vogels geringd zijn met een niet afschuifbare vaste ring en controleer aan het jaartal op de ring dat ze inderdaad jong zijn.
- Let op dat ze geleewiekt zijn en niet gekortwiekt (als men geen overdekte volière heeft).
- Kijk goed of de vogels vitaal, levendig en gezond zijn met een glanzend verenkleed.
- Is de soort agressief ten opzichte van andere watervogels?
- Is de soort winterhard?
- Kan de soort ongewenst kruisen met andere soorten die men al heeft of wil aanschaffen?
- Hoe zijn het mannetje en vrouwtje herkenbaar?
- Wanneer zijn ze geslachtsrijp?
- Zijn ze onverwant, (dus geen broer en zus, i.v.m. inteelt)?
- Hebben ze een ontwormingskuur gehad en zo ja wanneer?
- Informeer bij enkele fokkers wat de prijs ongeveer is.
- Koop bij iemand die de huisvesting goed voor elkaar heeft, die goed kan voorlichten en die het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje kan vaststellen. Die weet wat voor voer ze nodig hebben.
- Zorg voor stevige goedgeventileerde vervoerskisten of stevige kartonnen dozen met schoon zaagsel of iets dergelijks. Hou de vogels zo kort mogelijk in een warme auto want watervogels zijn vochtig en gaan gauw broeien.
- Hou ze de eerste dagen goed in de gaten. Ga na of ze bijvoorbeeld bij het voer komen en of ze verdragen worden door de andere vogels.
Waar kunnen watervogels worden aangeschaft?
Aviornis International Nederland is een landelijke vereniging van houders en fokkers van o.a. watervogels en heeft 11 Regio’s met Regiobesturen, die kunnen doorverwijzen naar fokkers in de buurt of binnen de vereniging, die advies kunnen geven over raszuivere soorten en die zelfgekweekte en geringde vogels verkopen.
U vindt informatie over de Regio’s op deze Aviornis website bij Nieuws uit de Regio. Na keuze van de Regio kunt u bij Organisatiestructuur de contact adressen vinden.
Naslagwerk
Een nog uitgebreidere handleiding om alles over wilde watervogels te weten te komen, is het boek : “Watervogels houden, …’t is een hobby!”, een eigen uitgave van Aviornis International.
Een plezierige maar kundig geschreven tekst met ca. 1.500 kleurenfoto’s maken dit boek onmisbaar voor iedere watervogel geïnteresseerde.
Meer weten?
Word dan lid van Aviornis International Nederland. Aviornis is een vereniging van liefhebbers van onder andere watervogels, fazantachtigen, wilde duiven e.a. U ontvangt dan elke twee maanden het fraaie Aviornis tijdschrift met informatie over de hobby. Er wonen ongetwijfeld andere leden bij u in de buurt die u op weg kunnen helpen. Daarnaast houden alle Regio’s van Aviornis, dus ook die in uw omgeving, regelmatig bijeenkomsten waar u informatie krijgt, o.a. in de vorm van lezingen en waar u vragen kunt stellen en die dan door ervaren fokkers worden beantwoord.
Soortbeschrijvingen
Werkgroep watervogels
Watervogelboek
Platform Verantwoord Huisdierbezit
Op verzoek van de Stichting Platform Verantwoord Huisdierenbezit heeft Aviornis Nederland een inleiding geschreven over het houden van sierwatervogels.
Op onze eigen website hebben wij deze inleiding verder uitgebreid, welke u op deze pagina kunt lezen.