Europese smient

Anas penelope (Linnaes, 1758) 

Tekst door Jaap Korten

Verspreidingsgebied
De Europese smient wordt ook wel Euraziatische smient genoemd omdat zijn verspreidingsgebied zich niet alleen in Europa maar ook in Azië bevindt.
Het overgrote deel van de Europese smienten populatie is trekvogel van de broedgebieden in het noorden naar de overwinteringgebieden in het zuiden en weer terug.
Slechts een zeer klein percentage is stand- of zwerfvogel en er broeden slechts enkele paartjes in Nederland.

Broedgebieden strekken zich uit van IJsland en Groot Brittannië oostwaarts over de Oostzee en Scandinavië, Rusland, Siberië en Azië tot aan de Beringzee en de Stille Oceaan.
Na het broedseizoen trekken de smienten naar andere gebieden om te ruien.

Ruigebieden zijn in Nederland, Denemarken, Zuid Zweden, Estland, de Wolga delta en de meren in de Oeral.
Na de rui trekken de smienten verder zuidwaarts naar de overwinteringgebieden aan de kusten van de Noordzee, de Middellandse Zee, de Kaspische Zee en de Zwarte Zee, Noord en Oost Afrika, Centraal India en Zuid China.

Binnen Europa is Nederland het belangrijkste land voor overwinterende smienten. Zij zijn aanwezig van november tot en met maart.
In Nederland is de smient tegenwoordig in de winterperiode de meest algemene watervogelsoort. Ruim 40% van de Noordwest-Europese populatie overwintert in Nederland. In strenge winters trekken veel exemplaren door naar de zuidelijke Britse eilanden, Noordwest Frankrijk en Noord Spanje.

De vogels die in Nederland overwinteren, komen voornamelijk uit de noordelijke en noordoostelijk gelegen landen. Tegen het einde van het najaar en in de wintertijd verzamelen zich op diverse plaatsen grote groepen smienten.

In het voorjaar verlaten de smienten in groepjes de overwinteringgebieden om weer noordwaarts naar de broedgebieden te vliegen. 

De smient is een zeer zeldzame broedvogel in Nederland. Minder dan 50 paartjes broeden er. 

Leefgebied
Smienten zijn typische vegetariërs. Hoewel ze ook waterplanten eten grazen smienten, anders dan de meeste eenden, net als ganzen weilanden af.

In het broedseizoen verkiezen de smienten een open of licht begroeid landschap met niet te grote, ondiepe zoetwater meren, plassen, vochtige of gedeeltelijk ondergelopen weilanden en veengebieden.

Buiten het broedseizoen, tijdens de trek en in de winter, worden ze zowel op zoet, brak als zoutwater aangetroffen. Ondermeer op graslanden, ondiep zoetwater, veen meertjes, langs riviermondingen en op de wadden, slikken en platen langs de zeekusten.

Smienten houden niet van snelstromende rivieren, dicht begroeide gebieden en berglandschappen. 

Beschrijving
Het broedkleed van de woerd is duidelijk verschillend van het vrouwtje.
In eclipskleed lijkt de woerd op het vrouwtje, maar zijn kop en bovendelen zijn warmer kastanjebruin en zijn snavel is dan lichter grijsblauw. Bovendien behoudt hij de groene vleugelspiegel en de witte vlek op de bovenvleugels. 

In broedkleed heeft de woerd een kastanjebruine hals en kop met een brede crèmegele band van de snavelbasis over het voorhoofd tot op de kruin.
De ogen zijn donkerbruin.
De korte, smalle  snavel is licht blauwgrijs en heeft een zwarte punt.
De keel is zwartachtig. De borst is licht grijs met een roze zweem.
De verlengde schouderveren en flanken zijn grijs met fijne wormvormige donkere streepjes.
De buik, onderlijf en de zijkanten van de onderrug zijn wit.
De poten zijn donker blauwgrijs met donkere zwemvliezen.
De vleugelspiegel is donkergroen met een smalle zwarte bovenrand en een bredere zwarte zoom.
De romp en ondervleugels zijn grijs. 

Het vrouwtje heeft tijdens de broedperiode een roodbruine kop en hals met donkere vlekjes en streepjes. Kruin en nek het donkerst.
De ogen zijn bruin. De korte snavel is leigrijs.
De romp is overwegend bruin met warm bruingetinte bovenborst en flanken met een donkere schelpvormige tekening en bleke randen.
Buik en onderlijf zijn wit. Poten en zwemvliezen zijn dof grijsblauw.
Buiten het broedseizoen is de kop van het vrouwtje drukker gevlekt en is er meer markering op de flanken. 

Opmerkingen
Europese smienten zijn middelgrote zwemeenden met een relatief dikke, ronde kop met korte snavel.
In tegenstelling tot diverse andere eendensoorten duiken smienten niet naar hun voedsel. Het zijn echte slobberaars, die al grondelend  in het water hun voedsel vanaf het oppervlak naar binnen halen.

Smienten verplaatsen zich ook zeer gemakkelijk op het land en vertoeven vaak op weilanden.
Het zijn schuwe vogels. Buiten het broedseizoen vormen ze meestal grote groepen en worden ze bij honderden gezien.

In de overwinteringgebieden kunnen groepen van enkele duizenden foeragerende vogels gevormd worden. De eenden grazen ook 's nachts, en slapen overdag op grote wateroppervlakken. Na hun aankomst leven de smienten nog van planten op kwelders en van zeegrasvelden. Later in het jaar is meer energierijk voedsel nodig om te overleven en schakelen ze over op landbouwgewassen. Smienten eten ook voornamelijk laag gras. Met hun speciaal aangepaste korte snavel kunnen ze afzonderlijke grassprieten plukken. Dit vaak tot groot ongenoegen van boeren, die hun grasland en gewassen snel kaal gegeten zien worden.

Na het voedsel zoeken rusten de grote groepen smienten meestal op binnenlandse meren, riviermondingen of op open zee.
Smienten leggen nauwelijks grote afstanden af tussen foerageergebied en slaapplaats.

Ze zijn vrij luidruchtig maar hun gefluit is toch aangenaam. De woerd laat een luid, doordringend, hoog maar melodieus ‘pieuw-pieuw’ geluid horen. Het vrouwtje heeft een lagere, snorrende ‘krrr-krrr’ roep. 

Soorten/Ondersoorten/mutanten
Van de Europese smient bestaan geen ondersoorten.
Ook zijn er geen kleurmutanten bekend, wel komen er van nature bij de vrouwtjes twee types voor.
Het meest voorkomend roodbruin type, zoals voorgaand beschreven en een minder voorkomend grijsbruin type. 

Wereldwijd bestaan er drie soorten smienten:
- de Europese of Euraziatische smient (Anas penelope)
- de Amerikaanse smient (Anas americana)
- de Chilismient (Anas sibilatrix

Lengte en Gewicht
Lengte: 45-51 cm.
Gewicht: Woerd: +/- 720 gram; Vrouwtje: +/- 640 gram. 

Levensverwachting
15-20 jaar of ouder. Kunnen in beschermd milieu zeer oud worden. 

Huisvesting
Europese smienten zijn vreedzame, niet veeleisende eenden.
Ze kunnen zowel per paartje in een apart vijverperk gehuisvest worden, als met meerdere koppels tezamen of met meer vrouwtjes dan woerden.
Ook in een gemeenschappelijk perk met andere eenden soorten, zoals talingen en zaagbekken.
De perken moeten wel vrij groot zijn met voldoende gras, want ze grazen nogal wat af! Ook verblijven ze veel op het water.

Pas op voor kruisingen met andere smienten soorten, waar ze overigens meestal minder goed mee overweg kunnen. 

Smienten zijn goed winterhard, zeker als de vijver ijsvrij wordt gehouden, waarin ze kunnen zwemmen en in ondiep water kunnen staan.

Het zijn sterke vogels die zelden ziek worden. 

Kweek
Europese smienten zijn op éénjarige leeftijd geslachtsrijp, maar niet alle vrouwtjes broeden tijdens het eerste seizoen. Bij de balts heft een paartje de vleugelpunten op en bijna verticaal boven de rug gekruist.

Het zijn van nature grondbroeders en maken liefst zelf een kuiltje in de grond, waarin ze hun eieren leggen. Meestal is dit onder een struik, tussen vaste planten of graspollen, tussen de oevervegetatie of ergens achter, bv. een golfplaat.  Maar in een beschermde omgeving willen ze soms ook in een laag nestkastje leggen.
Het nest wordt bekleed met plantenresten en later donsveertjes.
Legsel: 7-9 roomkleurig gele tot lichtbruine eieren, met een nogal breekbare schaal. Er wordt dagelijks gelegd.
Broedduur: 24-25 dagen. Alleen het vrouwtje broed.

De woerd blijft aanvankelijk ook in de omgeving van het nest, maar zodra het vrouwtje een poosje broed zoekt hij ander gezelschap op.

De kuikens zijn sterk en gemakkelijk op te kweken en eten vanzelf.
Laat de kuikens wel zo vlug mogelijk ergens gras eten anders kan het aanleiding geven tot hang- of verdraaide vleugels.
Ring ze met een erkende gesloten, niet afschuifbare, verplichte ring van 9mm.

De donskuikens hebben een donkerbruine kruin en bovendelen, aan weerszijden geelbruine vlekjes, borst en onderdelen zijn geelwit.
Juveniels zien er uit als het vrouwtje, maar doffer van kleur. 

Voedsel
Meest gebruikte voedingsmiddelen in de praktijk b.v. 8o% totaalvoeder korrel voor Watervogels, 10% granen, 10% gras/groente:
Groeiend dier:    tot 2 maanden: Opfokkorrel of kruimel fase 1
                           tussen de 2 tot 4 maanden: Opfokkorrel fase 2
Volwassen dier: Totaalvoeder onderhouds- of basis korrel
Broedtijd:           Totaalvoeder foktoomkorrel 

Voedsel afgeschermd aanbieden. Vers zwemwater, altijd beschikbaar, dat ook gedronken wordt. 

Status
Europese of Euraziatische smienten behoren tot de meest succesvolle eenden van de wereld. Hun populatie bestaat uit miljoenen vogels.
Ze zijn dus zeker niet bedreigd, maar zijn als Europese vogelsoort wel beschermd.
Geregeld voorkomende trekvogel in Nederland.

Het aantal smienten dat in Nederland overwintert is in de periode 1970 - 1990 sterk toegenomen tot zo’n 400.000 en daarna sterk verder gestegen met een verdubbeling naar 800.000 begin deze eeuw.
De provincie Noord Holland herbergt in januari zo’n 250.000 smienten.
Het bekende natuurgebied het Twiske in Noord Holland is slechts één van de vele rustplaatsen.

In oktober zijn de aantallen er nog laag, maar in de loop van november verblijven er gemiddeld 7.500 exemplaren. Vanaf half maart lopen de aantallen zeer snel terug vanwege de terugtrek.
Het gemiddelde seizoensmaximum in dit gebied is ruim 21.000 exemplaren. Het gebied is dan ook van internationale betekenis voor de smient.
Op de Ouderkerkerplas  in Noord Holland zijn in november zo’n 3000 smienten aanwezig.
Op de Vogelplas Starrevaart bij Leidschendam in Zuid Holland lopen in de winter de aantallen op tot boven de 4000 exemplaren. Deze aantallen zijn net zo groot als in de Meeslouwerpolder.
Op de Reeuwijksche Plassen verzamelen zich zelfs 15.000 en bij Kinderdijk 8000 stuks. 

Wetgeving
Beschermde soort onder de Flora en Faunawet.
Valt onder de EU Vogelrichtlijn en de Overeenkomst Behoud van Euraziatische-Afrikaanse watertrekvogels.
Erkende, geregistreerde, vaste, niet afschuifbare, voetring van 9mm verplicht! 

Om de schade door overwinterende smienten aan de landbouw te beperken, en tegelijkertijd de duurzame instandhouding van deze soorten te waarborgen, wil het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgelegd in Beleidskader Faunabeheer circa 80.000 hectare foerageergebied aanwijzen, tevens voor de grauwe gans (Anser anser) en de kolgans (Anser albifrons). De provincies leggen de foerageergebieden vast in gebiedsplannen.

Buiten deze foerageergebieden mogen de grauwe gans, kolgans en smient dan worden verjaagd.
In b.v. de provincie Utrecht zijn die gebieden in de Lopikerwaard en de Vechtstreek, in Flevoland de Oostvaardersplassen en in Groningen de Dollard en het Lauwersmeer. 

Literatuur
Watervogels houden…’t is een hobby!, 2003 – Liliane De Boeck-Pauchet
Aviornis International Tijdschrift, nr.182 april 2005 – Liliane De Boeck-Pauchet
Handbook of the birds of the World, vol. 1 Ostrich to Ducks, 1992 – del Hoyo et al.
Natural History of the Waterfowl, 1997– Frank S. Todd
Die Entenvogel der Welt, 1999 – Hartmut Kolbe
Vogelgedrag, 2003 – Stephen Moss
Het Beste Vogelboek, 1973 -The Reader’s Digest

Europese smient woerd
in Walsrode
Foto door Jan Harteman

Paartje Europese smienten
in Walsrode
Foto door Jan Harteman