Ringenregeling voor vogels

Vogels zijn goed van merktekens te voorzien. Het gebruik van voetringen om het loopbeen is de meest gebruikelijke methode. Hierin kennen we varianten: de knijpring, de gesloten voetring en de breekring.

 

  • De knijpring wordt gebruikt om volwassen vogels herkenbaar te maken. Het zijn gekleurde ringetjes van plastic of aluminium, die worden aangebracht om bijvoorbeeld gelijkgekleurde vogels van elkaar te kunnen onderscheiden of binnen een koppel de geslachten te kunnen onderscheiden. Deze ringen kunnen altijd op een eenvoudige wijze weer worden verwijderd.
  • Gesloten voetringen dienen voor de unieke identificatie van vogels. Dit kan voor de kweker zelf zijn ten behoeve van een kweekadministratie, maar ook om deelname aan tentoonstellingen of vliegwedstrijden (duiven) mogelijk te maken. Voor een aantal groepen van volièrevogels is het ringen verplicht omdat aangetoond moet worden dat het in gevangenschap geboren dieren zijn (bij beschermde vogelsoorten: inheems + CITES).
  • Breekringen worden gebruikt voor het identificeren van volwassen vogels op een betrouwbare wijze. Het is een aluminium ring die open wordt aan geleverd, dan om het pootje wordt geknepen, maar bij heropenen breekt. Hij is dus maar éénmalig bruikbaar. Deze ringen worden gebruikt voor het merken van endoscopisch onderzochte vogels, maar zijn ook gebruikt voor het ringen van de reeds in gevangenschap aanwezige kooivogels bij het in werking treden van de Wet natuurbescherming en het CITES-verdrag.

Ringenregeling voor vogels per 1 juli 2009

Vanaf 1 juli 2009 is het aanvragen van pootringen gewijzigd. Vogelkwekers mogen ringen voor ‘CITES bijlage A soorten’ niet meer voor andere soorten gebruiken. Ook wordt het ringenarchief gedigitaliseerd en beheerd. Zo kan met één druk op de knop de historie van een ringnummer op het scherm verschijnen. De vogelbonden beheren de gegevens maar sturen deze deels door naar het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Dit is nodig als de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) of een andere controlerende instantie vragen heeft over de naleving van de Ringenregeling.

De verschillende vogelbonden, Vogelbescherming Nederland en het Ministerie van LNV zijn al enkele jaren bezig om de huidige regeling aan te passen. De reden hiervan is om de illegale handel en wildvang in te dammen. De verschillende Vogelbonden zijn nu verplicht de gegevens betreffende ringbestellingen voor Europese en CITES bijlage A vogels, digitaal bij het Ministerie aan te leveren. In april is de ‘Regeling afgifte kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens’ in de Staatscourant gepubliceerd, daarmee treedt de regeling vanaf 1 juli 2009 definitief in werking.

Wat is er gewijzigd per 1 juli 2009?

Wijziging ringen voor ‘bijlage A soorten’ (dus niet voor andere soorten).
Vraagt u pootringen aan voor een gefokte vogel die behoort tot de soorten uit CITES bijlage A van de basisverordening (EG nr. 338/97)? Dan mag u vanaf 1 juli 2009 deze pootringen alleen gebruiken voor vogels van de soort waarvoor u de ring heeft aangevraagd en niet voor andere soorten. Tevens dient u aan te geven hoeveel ouderparen u in uw bezit heeft van de CITES A soort waarvoor u ringen bestelt.
Bij het aanvragen van ringen voor CITES A en Europese vogels dient u vanaf heden ook uw Burger Service Nummer (BSN) te vermelden. 

Wat staat er in de Ringenregeling?

In de regeling staat hoe de afgifte van pootringen is geregeld voor Europese en CITES A vogelsoorten, de eisen waaraan de ring moet voldoen, welke vogelsoorten geringd moeten worden en wat de standaard ringmaat is voor de betreffende vogelsoort. Van de wettelijke standaardmaat mag u als kweker, onder bepaalde voorwaarden, alleen afwijken als u op voorhand aannemelijk kunt maken dat dit noodzakelijk is.

Pootringen alleen via de vogelbond

U kunt pootringen voor in Nederland geboren en gefokte vogels alleen aanvragen bij een erkende, ringen uitgevende, vogelbond. De vogelbonden zijn verplicht een administratie bij te houden van de afgegeven pootringen. Hiermee is het mogelijk om de herkomst van de gefokte vogels te traceren.
De vogelbonden geven alleen pootringen af als aannemelijk is dat de aanvrager ringen bestelt voor een vogelsoort die hij ook fokt. Het aantal ringen dat de kweker krijgt hangt af van de verwachte nakweek. De vogelbonden verstrekken pootringen aan zowel leden als niet-leden. Aanvragen van kwekers die geen lid zijn, mag men niet weigeren.

Nota bene
Vogels die in Nederland niet beschermd zijn door de Wet Natuurbescherming (dus inheemse soorten of CITES soorten) en in Nederland zijn gefokt, hoeven niet wettelijk verplicht een vaste pootring te dragen. Echter, wij raden het gebruiken van een vaste pootring altijd aan als merkteken voor uw eigen administratie.

Toelichting op de ringenregeling

In de Ringenregeling is vastgelegd de regelgeving omtrent de uitgifte, de toepassing en het gebruik van zo geheten vaste pootringen ten behoeve van vogels die vallen onder de Natuurwet of die geplaatst zijn op de CITES bijlage A.
Voor al deze vogelsoorten is een wettelijke maximale ringmaat vastgesteld. Er mag dus in grondbeginsel geen grotere diameter worden gebruikt dan deze maximale maat.
Deze ringen mogen gebruikt worden om in beschermd milieu gefokte vogels te ringen en deze daarmee te identificeren. De vaste voetring is daarmee het bewijs van eigen fok.

Genoemde ringen moeten voldoen aan een aantal criteria:

  • de pootring moet de juiste diameter hebben, passend bij de soort vogel;
  • deze moet in de eerste levensdagen van de jonge vogel om de poot
    worden geschoven;
  • het doorgroeien van de poot zorgt ervoor dat de ring niet meer verwijderd kan worden zonder de poot te beschadigen;
  • de ring mag ook geen belemmering vormen voor het welzijn van het dier,
    door toepassing van een te kleine diameter;
  • de pootring moet voorzien zijn van een uniek nummer bestaande uit; het
    jaartal van geboorte van de vogel, het stamnummer van de fokker, een
    volgnummer, de ringdiameter en de code van de ringafgevende
    organisatie;
  • het jaartal dat vermeld staat op de pootring moet overeenkomen met het
    geboortejaar van de vogel. U mag dus geen ringen gebruiken van
    voorgaande jaren;
  • de gegevens omtrent de bestelde ringen moeten worden doorgegeven
    aan Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I.

Met ingang van de nieuwe Ringenregeling zijn er een aantal veranderingen van belang:

  • wie ringen wil bestellen voor Europese en CITES A vogels is verplicht om zijn/haar Burger Service Nummer (BSN) te vermelden. Zonder dit BSN mag Aviornis geen ringen meer voor genoemde soorten verstrekken;
  • Voor bedrijven instituten e.d. wordt het Kamer van Koophandel nummer
    gevraagd;
  • wie ringen wil bestellen voor een CITES A soort moet in het vervolg het
    aantal ouderparen dat op dat moment in zijn/haar bezit is van de
    betrokken soort opgeven bij de bestelling. Dit aantal moet overeenkomen met het aantal in het register. Latere wijzigingen hierin zijn niet van
    belang zolang deze maar in hetzelfde register worden bijgehouden;
  • ringen voor Europese vogels zijn niet meer soortnaamgebonden. Als u
    bijvoorbeeld 10 ringen bestelt voor bijvoorbeeld Europese kuifeend (9mm) en 10 ringen voor kleine toppereenden (9mm) en u fokt
    bijvoorbeeld 12 kuifeenden dan mag u voor de 2 extra dieren ook de
    ringen van de kleine toppereend gebruiken en vice versa. Dit geldt alleen
    als het gaat om een overeenkomstige ringmaat en als de betrokken
    soorten door u zijn opgegeven bij uw bestelling;
  • bovenstaande regel geldt NIET voor aangevraagde ringen voor CITES A
    vogels. Deze ringen blijven soortgebonden en mogen niet voor andere
    soorten worden gebruikt;
  • de maximale wettelijke ringmaat mag per definitie NIET worden
    overschreden. Er is wel een mogelijkheid geschapen om hiervan bij
    uitzondering van af te wijken. Als men aannemelijk kan maken dat men
    van een soort jonge vogels zal fokken die een dikkere pootmaat zullen
    hebben dan gewoonlijk dan mag u met een grotere diameter ringen dan
    de wettelijk toegestane maximale diameter. Dit geldt bijvoorbeeld voor
    geografische ondersoorten. Het aannemelijk maken van deze actie dient
    te worden ondersteund door een verklaring van een deskundige,
    bijvoorbeeld een dierenarts. Deze regel geldt dus uitdrukkelijk NIET voor
    vogels die u door omstandigheden te laat ringt. Voor vogels die te groot
    zijn om nog geringd te worden met de toegestane ringmaat dient u een
    melding te doen bij Dienst Regelingen en tevens een ontheffing aan te
    vragen. Tracht altijd om boven beschreven situatie te vermijden en op tijd te ringen met een juiste ringmaat, het scheelt u een hoop gedoe.

Aviornis ringendienst

Lees hier meer over de ringendienst van Aviornis International Nederland.

Adviesringmatenlijst

U kunt de adviesringmaten vinden in onze online vogeldatabase.