Lawaai

Deel 23, augustus 2010

         Als u deze column leest is het wereldkampioenschap voetbal al ruim achter de rug.
De rust is weer gekeerd en is dat dan ook het einde van de saamhorigheid?
De uitslag is bekend, de huldiging vanwege de tweede plaats is geweest en langs de grachten in Amsterdam was heel veel oranje te zien.
Wel jammer van de finalewedstrijd, ’t was een potje angstig de bal kwijtraken en terugkrijgen.
Met voetbal had het niet zo veel te maken en er werd bovendien meer geel uitgedeeld dan dat er aan kanaries in kooitjes bij dames op leeftijd zijn te vinden.
         U had vast niet gedacht dat ik ook wel eens naar voetbalwedstrijden keek.
Nu ben ik ook weer niet zo’n verschrikkelijke fan, maar een beetje chauvinisme is ook mij niet vreemd.
Midden in de nacht zou ik er beslist niet mijn bed voor uitkomen, maar toch blijf ik er wel eens voor zitten.
Ik moet er bij vertellen, zo’n wedstrijd op de buis is een geweldige vorm van vermaak.
Je kunt er namelijk gemakkelijk wat anders naast doen, zoals krant lezen bijvoorbeeld.
Dat balletje heen en weer trappen is niet zo boeiend, maar valt er een doelpunt, ga je gauw even kijken, want zo’n doelpunt wordt –tig keer herhaald en dan ben je toch weer bij.
         De organisatie in Zuid-Afrika was, wat ik er van gezien heb, geweldig.
Dat het nu daar werd georganiseerd, dat vonden de inwoners prachtig en ze hebben ons dat ook bij elke wedstrijd laten weten.
Al heel vaak werden bij voetbalwedstrijden muziekinstrumenten gebruikt, ook wel trommels en luchttoeters.
Van de vuvuzela hadden wij tot voor kort nog nooit gehoord en hadden we het geweten, dan had ik dit instrument in mijn column over fluiten en toeters beslist genoemd.
Blazen op deze kunststoftoeter (trompet) maakt zo’n oorverdovende herrie (meer dan 120 dB op een meter afstand ) dat het commentaar vaak onhoorbaar werd voor de televisiekijkers.
Daarom heeft men het stadiongeluid bij de zender zachter moeten zetten om de commentator toch nog maar te kunnen horen.
         Het verbieden van het gebruiken van zo’n vuvuzela is natuurlijk niet zo gemakkelijk, want in dit grote Zuid-Afrika deed men enthousiast z’n best om de ploegen aan te moedigen.
Als er over 4 jaar in een andere omgeving weer een wereldkampioenschap voetbal wordt gehouden, dan kon het best eens gebeuren dat het daar wel wordt verboden om dergelijke enorme lawaaimakers te hanteren.
Dat er af en toe flink “ooh” en “aah” en “oei” wordt geroepen en dat dan door duizenden tegelijkertijd, ja, dat zul je wel niet kunnen verbieden en dat hoeft ook niet, want dat hoort nu eenmaal bij de strijd.
         Bij een andere tak van sport, het tennis, worden de spelers vanaf de tribunes ook vaak luid toegejuicht.
Daarbij moet natuurlijk wel gezegd worden, dat, in tegenstelling tot voetbal, op het moment van spelen het meestal doodstil is, maar zodra er een punt is gemaakt, wordt het publiek weer onstuimig.
Luid applaus weerklinkt dan over het “centercourt”, wanneer de favoriet weer een bal prachtig heeft geplaatst.
Muziekinstrumenten komen er meestal niet aan te pas en het blijft vaak ook wat beschaafder, soms zijn er wel luide aanmoedigingen of toejuichingen.
Applaus heeft echter veelal de overhand.
Er is dan ook niemand die zich druk maakt over het niet goed kunnen verstaan van de televisiecommentator vanwege het storende achtergrondgeluid, want dat is er niet.
         Maar nou komt het: let allemaal heel goed op!
Waarom wordt er nog steeds niets ondernomen tegen het buitenmatig hinderlijke geschreeuw van een speler als hij/zij een bal slaat.
Er zijn spelers bij, die zo hard schreeuwen, dat het geluid van één vuvuzela er nog heilig bij is en soms schreeuwt de tegenstander ook gewoon terug!
Ik zou me voor kunnen stellen, dat zo’n tennisser/ster pijn heeft in de arm of elleboog bij een slag of opslag en het daardoor uitschreeuwt.
Maar als dat telkens gebeurt, lijkt het mij beter dat zo’n man/vrouw per direkt de carrière maar beëindigt, want geen enkele topsporter verdient het zo te moeten lijden.
Ik begrijp ook werkelijk de organiserende instanties niet dat ze bij dit lijden maar lijdzaam toezien en dit maar laten voortduren.
Mocht het toch geen lijden zijn, maar gewoonweg kracht willen zetten bij elke slag die wordt gemaakt, dan zou ik willen zeggen: “Verzin eens wat anders, laat je nakijken of hou je mond!”
Zo leuk is het niet om als doorsnee toeschouwer naar de wedstrijd te kijken en dit gekreun en gesteun te moeten aanhoren.
Het lijkt soms wel een orgie, “het zou verboden moeten worden”!
         Gelukkig hebben liefhebbers van Aviornisvogels en hun naaste buren geen enkele last van lawaai, want de geluiden van hun vogels, zoals de parelhoenders, roodhalsganzen, hoenderkoeten, seriema’s, kraanvogels en trompetzwanen etc. klinken hen als muziek in de oren.
Het is vogelgezang, geen lawaai en de geluidsterkte valt best mee, toch?

Bart Smit

Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland.
De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.
Klik voor een vergroting
Als de Brilibis (Theriscus melanopis) roept, waan je je in de moerasgebieden van Zuid-Amerika.
Klik voor een vergroting
Californische kuifkwartels (Callipepla californica) staan graag hogerop om hun roep te laten horen.
Klik voor een vergroting
Voorspelt de roep van de pauw (Pavo cristatus) daadwerkelijk regen?
Klik voor een vergroting
De territoriumroep van de kuifhoenderkoet (Chauna torquata): voor de één een schril geluid, voor de ander muziek in de oren.