Gek genoeg
Deel 34, juli 2011
Ooit heb ik eens in een jolige bui een verhaaltje geschreven over vogels met een muziekinstrument in hun naam.
Het ging ook over andere dieren met een soortgelijke benaming.
Laatst las ik een artikel over oevergewassen, plantensoorten die zich aan de rand van het water bevinden.
In dat artikel werd onder andere de zwanenbloem genoemd en dat zet mij dan gelijk weer aan het denken.
Stom hè, dan wil ik meteen weten welke bloemen of planten er nog meer de naam van een vogelsoort hebben.
Planten met dierennamen zijn er vrij veel.
Het gaat dan wel steeds over de door ons gebruikte Nederlandse benaming.
Ga je de Latijnse beschrijving gebruiken, dan klopt er geen hout meer van, maar in de spreektaal kom je leuke dingen tegen.
Zoals daar bijvoorbeeld zijn: bere-oor, wolfsmelk, paardebloem, kikkerbeet, hondstand en lamsoor, leeuwenbek, krabbescheer en ossentong.
Veel leuker vind ik persoonlijk de zoektocht naar gewassen welke Nederlandse vogelnamen dragen.
Daarbij heb ik dan gelijk ook een uitgebreide fantasie.
Liefhebbers van Aviornisvogels zijn tevens liefhebbers van planten met dezelfde benaming als de vogelsoorten die ze houden.
Jawel, geinig toch, hoe kom ik er op!
Liefhebbers van watervogels kweken dan met groot enthousiasme eendenkroos, zwanenbloem of ganzerik.
Mensen, die steltlopers leuk vinden zijn fans van de kievietsbloem en kippenhouders hebben de tuin vol met hanenkam en hanenpoot.
Dat laatste is trouwens niet zo’n prettig gewas, eigenlijk meer een onkruid.
Het kan zijn dat houders van reigerachtige vogels ook gek zijn op reigersbek en ooievaarsbek, of wanneer de vogels nog wat groter zijn, dat er mensen zijn die de struisvaren heel graag in hun tuin zien staan.
Fervente hobbyisten van andersoortige gevogelte kikken misschien ook wel op de koekoeksbloem, vogelkers, kanariekers of duifkruid, terwijl diegenen, die kromsnavels als liefhebberij hebben, de gehele achtertuin, rondom de volières vol hebben staan met de prachtige parkiettulpen.
Jawel, ik weet het wel, het klinkt allemaal wat vreemd en het zal wel nooit allemaal waar kunnen zijn, maar het leek me toch zo’n leuk idee.
Je straalt je voorliefde voor de vogelsoort al uit als het nietsvermoedende publiek de voortuin binnenstapt.
De bezoeker zwaait het tuinhek open en ziet gelijk aan de plantenrijkdom in de borders: “Hier woont een liefhebber van ganzen”, zonder dat de gast nog maar een glimp van het werkelijke gevogelte heeft kunnen aanschouwen.
De gehele voortuin straalt het tegemoet, één en al ganzerik!
Natuurlijk is dit weer een hersenspinsel van mij, het is een utopie.
Maar het is zeer zeker altijd beter dan wanneer er volk door het klaphekje aan de voorkant van de woning op zoek is naar de voordeur en zich een weg moet banen door de volledig dichtgegroeide tuin, vol met “slaapmutsjes” (Eschscholtzia californica).
Wanneer die beplanting een afspiegeling zou zijn van de hobby van de bewoner, dan sta je er in dat geval niet zo best op.(gekleurd ook).
Dat betekent dan ook direkt, dat je uiterst zorgvuldig de planten voor de tuin moet gaan uitzoeken, opdat er ook niet maar de geringste link gelegd kan worden naar de hebbelijkheden van de bewoner(s).
Je terrein vol zetten met viooltjes zou kunnen duiden op een muziekliefhebber, heel veel planten van de soort schildersverdriet zou kunnen betekenen dat er iemand woont die telkens kunst-, of huisschilders dwarsboomt.
Zo kunnen een paar borders met ezelsoren de woning van een boekenwurm versieren, of kan een flink aantal planten van de geitenbaard aangeven, dat er iemand woont die veel over heeft voor die evenhoevige mekkeraars.
Een laan met aan weerszijden paardenkastanjes geeft ook duidelijk aan waar men van houdt.
Hoe dan ook, laten we maar gewoon doen en vogels houden, daar hoeven dan beslist niet nog eens planten bij met dezelfde soortnamen, het idee alleen al!
Het zou ook wel een beetje te veel van het goede worden en we doen al gek genoeg, toch?
Bart Smit