De hond en de duif
Deel 64, juli 2014
Ik heb u wel eens verteld dat ik samen met mevrouw Smit af en toe ga winkelen.
Niet dat ik dat bijzonder leuk ben gaan vinden, maar soms moet er wel eens weer een aanvulling komen op bijvoorbeeld de garderobe en dan is het misschien beter dat ik zelf ook mee doe.
Aan de andere kant is het natuurlijk ook wel gezellig, zo samen op pad, op zoek naar aanvulling en/of verbetering.
Zo waren wij laatst ook weer eens op stap in de nabij gelegen stad, alwaar we op zoek gingen naar o.a. kleding voor mij en omdat we er toch waren, ook maar gelijk wat voordelige spullen voor mijn wederhelft.
Het is echter vaker omgekeerd, maar dat maakt voor dit verslag geen verschil.
Wij waren wat later van huis gegaan en na wat te hebben rondgekeken, (er was ook nog markt en hier en daar gezellige livemuziek) liep het al door de middag heen.
Bij mij is dat merkbaar. Ik weet niet of u daar last van hebt, maar er begint zich een zekere vorm van trek aan te dienen.
Het was een prachtige dag met lekker weer en overal hadden de horecabedrijfjes grote terrassen met tafels en comfortabele stoelen buiten gezet, waar door dat prachtige weer veel gebruik van werd gemaakt.
Wij, mevrouw Smit en ik, konden nog een plekje aan de waterkant bemachtigen en dat was net op tijd, want alle tafeltjes waren intussen bezet.
De tafels met telkens twee stoeltjes waren in lange rij langs het water geplaatst en dat was op zich wel grappig, maar veel gebeurde er op dat water niet, behalve dat er zo nu en dan telkens dezelfde verdwaalde vrouwelijke wilde eend tussen de gele plompen door laveerde.
Het is stilstaand water in de binnenstad, eigenlijk een soort gracht en bootjes zie je daar niet, hoewel die er héél vroeger wel hebben gevaren.
Het was zomer, deze stad wordt veel door toeristen bezocht, het was al na het middaguur en het grote terras was vol.
Aan de buitenkant zat een echtpaar te lunchen en ze hadden een hond. Een vrij grote en deze had zich braaf neergevlijd aan de zijkant van de tafel in het zonnetje. Een betere plek voor een aangelijnde hond was er op dat moment niet te vinden, jonge, jonge, wat nam dat beest er haar gemak van, maar het lag wel een beetje in de doorgaande straat.
De felle uitschieters van de trompetten van het nabij spelende orkest brachten het dier geen moment van haar stuk.
Ze lag misschien een ietsie pietsie in de weg, enkele passanten zagen haar pas op het allerlaatste moment, maar over het algemeen ging het goed, want er was nog wel ruimte.
De hond was een al wat oudere Duitse staande korthaar teef met een gecoupeerde staart.
Er was geen vuiltje aan de lucht totdat de jonge ober al achteruitlopend (en daar kon je dus op wachten) over de overdwars liggende hond struikelde.
Het dier sprong hevig geschrokken overeind en (honden kunnen dat zo mooi doen) probeerde door met haar gecoupeerde staartje hevig al kwispelend duidelijk te maken dat het helemaal niet erg was, gezellig dat hij er ook bij kwam en het was absoluut niet zijn schuld!
Zoals gezegd zaten we dus in de binnenstad op een terras en zoals ook in elke binnenstad zijn er hier stadsduiven.
U weet dat vast ook wel, stadsduiven moeten zelfredzaam zijn en krijgen dus niet zo veel te eten.
Een gevolg daarvan is dat ze vaak zeer tam worden of hondsbrutaal, ’t is maar hoe je er tegenaan kijkt.
Het was mij opgevallen dat er een donkerblauw exemplaar van deze stadsduivenpopulatie zeer veel belangstelling toonde voor ons tafeltje en dan vooral wat er eventueel onder zou kunnen liggen.
De vogel had al een paar rondjes rondom onze schoenen afgelegd toen ik mijn vrouw daar opmerkzaam op maakte.
Die was in het geheel niet onder de indruk, daar wij al vele jaren duiven houden, kortom, die brengt men daarmee niet snel meer van slag.
Zij had het zicht het echtpaar naast ons (achter mij) en zoals dat gaat ( en niet is goed te praten) werd dat paar ook becommentarieerd: “Zij lijkt wel wat kak en hij heeft te veel babbels!”, maar ik zag en zeg niks.
Wij hadden de bestelling voor de lunch pas geleden doorgegeven en het betreffende echtpaar naast ons had dat ook gedaan.
De donkerblauwe doffer liep nog steeds rondjes tussen onze voeten onder de tafel en kwam plotseling rechts naast mij tevoorschijn. De stoelen hadden geen hoge armleuningen zodat mijn hand gemakkelijk bijna bij de grond kwam en dat werd de blauwe vogel fataal.
Zonder veel moeite kon ik het dier grijpen, toonde de doffer aan mijn echtgenote, die slechts de wenkbrauwen fronste en met dezelfde zwaai liet ik hem aan mijn buurvrouw zien.
Deze dame was geheel verbouwereerd en gaf een geaffecteerde gil. Het werd nog erger toen ik haar vroeg: “Had u misschien duif besteld? Wij namelijk niet!” “Nee, nee”, hakkelde de vrouw, “ach gut o gut, het arme dier, wat zielig, wat nu?”
“Dan laat ik hem maar los” en met een ferme zwaai kreeg de duif de vrijheid.
Dit soort gebeurtenissen maakt het leven zo bijzonder aangenaam, te meer, daar ik het dan op kan schrijven en tegelijkertijd daarbij bijna wel zeker weet, dat ze éénmalig zijn.
Bart Smit
NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.