Normen en waarden

Deel 75, oktober 2015


Aviornis organiseert geen tentoonstellingen en keuringen. Dat is voor haar leden een hele geruststelling, nu hoeven hun vogels niet te voldoen aan criteria, zoals die in het keuringssysteem zijn vastgelegd.

Geen enkele keurmeester kan zo de vogels diskwalificeren, omdat ze niet zouden voldoen aan de standaard, zoals die voor de diverse soorten is vastgesteld.

Hè, hè, dat is een hele opluchting. Maar…, dat is natuurlijk ook weer niet helemaal waar!
Elke liefhebber zou eens bij zichzelf te rade moeten gaan of de vogels in de perken en volières  nog wel voldoen aan de specifieke kenmerken van de oorspronkelijke soort.
Dat wil dus eigenlijk zeggen: lijkt de betreffende vogel nog wel op zijn soortgenoten in het wild?

Moeilijke vraag natuurlijk, want wie kan er nou naar het oorspronkelijke leefgebied van zijn/haar vogels reizen? Reizen zal misschien nog wel lukken, maar wie is er dan nog in staat om een wilde vogel te vangen en te gaan vergelijken met een meegebracht exemplaar uit eigen tuin?

Dat is dus niet te doen. Wat zou u eventueel wel kunnen gaan doen? Gewoon eens kijken bij een collega-liefhebber, een ander lid van Aviornis. Op regiobijeenkomsten is het niet zo moeilijk in kontakt te komen met andere leden, maar dan moet je natuurlijk wel met enige regelmaat op zo’n bijeenkomst komen.

Als je dan vraagt naar gelijkgestemden met dezelfde soorten, dat zijn afspraken snel gemaakt. Eens bij andere liefhebbers in de tuin kijken kan helemaal geen kwaad, want u kunt er ook leren hoe anderen sommige problemen hebben opgelost.

Het hoofddoel is dan het bekijken en vergelijken van de soorten die u zelf bezit. Zijn de vogels groter, kleiner, meer gedrongen of meer uitgerekt? Zijn ze kleurrijker of juist wat fletser van kleur? Vergeet niet, dat de vogels van uzelf altijd mooier lijken dan die van een ander, maar dat is maar schijn, want die van uzelf ziet u elke dag en die van een ander voor het eerst.

Waar het om gaat is de mogelijkheid tot vergelijking, want vergeet ook niet, dat door het jarenlang vermeerderen van vogels in gevangenschap vroeg of laat ook de inteelt om de hoek komt kijken en heus, dat is beslist niet denkbeeldig. 

Om nu te voorkomen, dat u andere leden van een vereniging opzadelt met vogels die er eigenlijk niet meer toe doen, is het soms verstandig om bepaalde fokstellen uit elkaar te halen en/of niet meer te gaan gebruiken.

Niemand, maar dan ook werkelijk niemand, is er bij gebaat in het bezit te zijn of te komen van vogels, die eigenlijk niet meer geschikt zijn voor reproduktie en een regelrechte aanfluiting voor de liefhebberij.

Ik kan dat natuurlijk al toetsen drukkend vanuit de bureaustoel heel gemakkelijk naar voren brengen, de praktijk is vaak wat weerbarstiger! Je zal maar eens geen ander exemplaar van een bepaalde soort op korte termijn kunnen bemachtigen, dan ben je wel mooi zuur!

Maar excuses in de trant van: ”Ik had niets anders en moest toch wat hè, want ik wou toch wel fokken!”, snijden echt geen hout. Heus, u bent echt niet tot fokken verplicht en werkelijk niemand kan u ook daartoe verplichten! 
Beter niet gefokt dan met materiaal dat echt niet meer kan vanwege ernstige gebreken en/of tekortkomingen. 

Helaas biedt het aanvullen van uw fokbestand met exemplaren vanuit een ver weg buitenland geen waterdichte oplossing, want het kan zo maar zijn dat u nafok, van uw eigen, door handel geëxporteerde vogels, terug koopt.

“Ja, maar die stamnummers op de ringen dan, daar kun je toch wel wat aan aflezen?” Nee, eenmaal gefokte jonge vogels van een verkocht fokstel, kunnen met nieuwe ringen van een nieuwe eigenaar op onverwante vogels lijken, maar het kunnen wel neef en nicht van uw eigen fokprodukten zijn en dat is dan slechts met DNA-onderzoek aan te tonen.

Exact weten wat u koopt, ruilt of anderszins onverwant maakt, is dus een dubieuze en onduidelijke zaak, tenzij u zich wat meer onderzoek wilt veroorloven. Voorlopig kan niemand daar dus wat aan veranderen en het wordt dan ook nog erger, wanneer er lieden zijn, die de kleurmutanten hebben laten vermenigvuldigen en vrolijk door de oorspronkelijke kleuren heen hebben geklutst.

“Maakt niets uit joh, ze gaan toch de handel in, die zie je nooit meer terug!” en ik heb meer van dergelijke lakonieke uitspraken gehoord.
Ja, dat klopt, totdat iemand de vrolijke vogels aan zijn collectie toevoegt en veel later tot de ontdekking komt dat het niet soortzuivere vogels waren, maar splitvogels en uiteindelijk, naar de maatstaven van Aviornis International, compleet waardeloos.

Ook al doen wij niet aan tentoonstellingen en worden kleurmutanten soms van een andere soort ring voorzien, (“ ja joh, ik hou ze gewoon gescheiden!”) het soortzuiver houden van onze vogels is best nog een heel serieuze en ingewikkelde klus. 

Daarnaast en daarom kan het nauwlettend selecteren op onvolkomenheden en/of gebreken, dus het stellen van normen en waarden, heel veel onheil voorkomen!

Bart Smit

NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.

Over onbruikbaar fokmateriaal gesproken... (her)kent u de soort? Foto door R. Adam
Wanneer voldoet een (wilde) muskuseend aan de strenge eisen om "wild" genoemd te mogen worden? De normen zijn verdeeld!
Klik voor een vergroting
Deze kleurrijke fazanten vallen in de smaak bij een groot publiek. Maar is het in dit geval ook geschikt fokmateriaal?
Klik voor een vergroting
Witkeeltalingen zijn schaars, inteelt is een gevaar wat op de loer ligt. Het ontstaan van kleurmutaties kan een onbedoeld gevolg zijn. Maar wat doen we met deze dieren als het de populatie in gevaar brengt?