Fris
Deel 8, mei 2009
Alles wat we lezen, schrijven, vertellen, zingen of horen heeft met taal te maken.
In ons geval de Nederlandse taal, maar het navolgende zou ook zo maar voor een andere taal kunnen gelden.
Onlangs las ik in een advertentieblad de aankondiging dat de luchtverfrissers in de aanbieding waren.
“Nu wel erg laag geprijsd” of woorden van gelijke strekking.
Dan dringt het eerst nog niet tot je door.
Maar later liet ik dat nog eens in me omgaan en vond het eigenlijk maar een vreemd woord: “Lucht-ver-frisser”.
Wat men in de mediareklames aanprijst zijn eigenlijk “stankmaskeerders”.
Maar ja, dat is een raar woord.
Het geeft wel aan wat het middel nou precies doet, maar het bekt niet, het klinkt een beetje viezig.
Wat geeft de dikke van Dale dan voor betekenis van het woordje fris?
“Zuiver en opwekkend, aangenaam koel, ..…..in de frisse lucht”
Maar ook: “kouder dan men zou verwachten”.
Dat is wel een heel andere betekenis voor de grappig geurende “stankverdrijver” op het toilet.
De handige reklamejongens geven zo maar een gigantische draai aan het begrip “FRIS”.
Stank of viezige luchtjes worden verdreven met een heel anders ruikend penetrant geurtje en dan ruikt het plotsklaps niet vies meer maar “fris”.
Daar kon veel geld mee verdiend worden: het verdrijven van het ene, minder aangenaam ruikend geurtje, door een ander, juist wel (?) aangenaam geurtje.
Stop dergelijke vrolijk ruikende odeurtjes per drie stuks dan ook nog eens in een automaatje in een stopcontact en voor vele euro’s armer hebt u weer een “fris” geurende woonkamer!
Volksverlakkerij, u wordt bij de neus genomen! (hoe toepasselijk).
Het ruikt niet ineens fris, nee, het ruikt zo maar onverwacht anders, maar nog steeds niet “FRIS”.
Dat kan natuurlijk ook niet.
Voor iedereen is “fris ruiken” weer een ander begrip; wat de een lekker vindt, vindt een ander niet te harden.
De beste methode om de bedompte woonkamer of de door fecaliënlucht vergeven toiletruimte weer fris te maken is gewoon de ramen en de deuren tegen elkaar open te zetten en de frisse buitenlucht zijn werk te laten doen.
Gewoon de boel even laten doorwaaien of luchten.
Echter, dat is dan wel weer afhankelijk van de plaats waar men woont, want ik kan me zo voorstellen dat het aan de rand van een bos weer anders riekt dan aan de rand van een grote stad of snelweg.
En dan hebben we het nog niet eens over de lekkere luchten die soms over de weilanden waaien, als de boer met zijn mestverspreider in de weer is geweest.
“FRIS” blijkt dus een ondefinieerbaar begrip te zijn, waar men qua taal maar eens mee is gaan sollen.
“Met merk zus en zo hebt u in een wip weer een frisse adem!”
Handig reklamejongens van de kauwgombusiness hebben ook slim gebruik gemaakt van het frisbegrip, maar om daar nu maar direkt complete ijsbergen en poollandschappen bij te halen lijkt mij wat te ver bezijden de waarheid.
Je zal daar maar staan, op de Noordpool, met je kauwgummetje!
O.K., maar dan is “fris” nog steeds veel te zacht uitgedrukt, “ijsberekoud” komt bij temperaturen van -60 graden beter overeen!
Maar daarmee zijn we er nog niet!
“Wil je een borrel?”, wordt mij wel eens gevraagd.
Niet eens zo’n gek idee, want over het algemeen vind ik dat wel lekker.
Behalve wanneer ik nog moet rijden, maar dat zeg ik dan ook wel.
“Nou, dan krijg je wel een glaasje fris”, is dan het antwoord.
Raar woord eigenlijk.
We weten door de jaren heen intussen wel wat daar mee bedoeld wordt, maar als je het letterlijk zou nemen is “een glaasje FRIS” maar een hele vreemde uitdrukking!
De term “FRIS” schijnt bij wasmiddelenfabrikanten ook hoge ogen te gooien.
Heb je eenmaal de was gedaan met hun middel uit een flacon, dan ruiken de schone kledingstukken ineens “oceaanfris”(?), “zomerfris”(?) of “droogtrommelfris”(?).
Hoe is het mogelijk!
Gelooft u mij nou maar, als u voortaan het woord FRIS ziet of hoort, dan zult u er nog heel lang over nadenken!
Zo, nou is wel even genoeg.
We gaan maar weer eens wat anders doen.
Even buiten rondneuzen tussen mijn vogels en een frisse neus halen!!
Bart Smit