Kakapo

Deel 82, juni 2016

 

Predatie is het consumeren van een diersoort door leden van, meestal, een andere soort.

Zo, dat lijkt mij duidelijk, daar kunnen we het wel mee doen.

Hoewel, we kunnen het ook anders zeggen: “de ene soort eet de andere”.

Dat is natuurlijk al eeuwen aan de gang, daar zijn generaties dieren al eeuwen mee bezig, moeten we ons daar nu druk om gaan maken?

Nee, want het is een natuurlijke gang van zaken, maar soms wordt je er als mens met een watervogelhobby niet blij van als je ziet hoe een blauwe reiger de pas uitgekomen wilde eendenkuikens respectievelijk één voor één achter de moeder vandaan plukt.

Natuurlijk, de één zijn dood is de ander zijn brood, het is eten of gegeten worden, predatoren moeten ook leven.

We vinden het al heel normaal om op filmopnames van de vlaktes van Kenia of Tanzania de cheeta met een bloedgang achter een prooi aan te zien rennen, welke dan daarbij niet altijd op tijd ontkomt.

Een roedel wolven rent net zo lang achter een hert aan, totdat het dier het uiteindelijk, vanwege verminderd uithoudingsvermogen, moet opgeven en vervolgens door de hongerige wolven zal worden verscheurd.

Een steenarend krijgt al cirkels draaiend op grote hoogte in de bergen via zijn scherpe blik een jonge steenbok in het vizier, weet zich er dusdanig snel en onopvallend heen te manoeuvreren (met een snelheid van wel rond 300 km. per uur), dat het dier totaal verrast is als het gegrepen wordt.

De grote vogel neemt zijn prooi een eindje mee de lucht in en laat het dan vallen; al stuiterend veroorzaakt een val van honderden meters een eind aan het leven van het zoogdier.

Een slechtvalk kan nog net wat sneller de prooi bemachtigen.

Duiven, die toch ook niet tot de langzaamste vliegers behoren, worden van boven aangevallen en de slechtvalk kan daarbij, vallend als een steen, een snelheid van rond 320 km. per uur bereiken.

De prooi heeft geen schijn van kans, want met grote precisie weet de valk zijn prooi te grijpen en getweeën bereiken ze de grond, waar de bovenste vogel de onderste gelijk begint kaal te plukken, om er uiteindelijk stukken uit te scheuren om op te eten.

Een merel (ook wel zwarte lijster genoemd) hipt over het gazon en weet al luisterend precies waar zich een smakelijke regenworm bevindt, deze wordt ter plekke uit de grond getrokken en geconsumeerd of aan de jongen gevoerd.

Mezen vangen rupsen, vliegenvangers vliegen en de groene specht verzameld rode bosmieren uit een mierenhoop, terwijl andere spechten, al hakkend in dood hout, larven van kevers  opsporen.

Bidsprinkhanen houden hun voorpoten op een dusdanige wijze, dat het lijkt alsof ze aan het bidden zijn, maar niets is minder waar, elk insect, soms groter dan zijzelf, wordt met deze uitklapbare poten gegrepen en systematisch in stukjes opgegeten.

Bovendien kan een onvoorzichtige partner hetzelfde lot beschoren zijn.

Tot zo ver een overzicht van diverse predatoren en hun prooien en ik ga er voor het gemak even van uit dat er nog bijzonder veel andere en mooie voorbeelden zijn te beschrijven, want predatie komt in de natuur “natuurlijk” heel veel voor.

Zo lang er genoeg prooien zijn voor de predatoren is er weinig aan de hand, is alles min of meer in evenwicht.

Maar als er teveel predatoren zijn, gaat het altijd afschuwelijk mis en zal de mens moeten ingrijpen.

Neem de Kakapo, een niet vliegende papegaaiensoort van eilanden in de buurt van Nieuw Zeeland. Deze soort dreigde uit te sterven of was dat eigenlijk al bijna, als gevolg van kolonisatie van hun leefgebieden door de mens, die allerhande roofdieren meebracht zoals ratten, katten, honden en hermelijnen.

De oorspronkelijke eilandbewoners hadden door evolutie hun vliegvermogen verloren en waren toen een gemakkelijke prooi voor de predatoren, die er normaal nooit zouden zijn geweest. Door de echt bijna volledig uitgestorven Kakapo’s te evacueren naar eilanden waar geen predatoren waren en als ze er wel waren werden ze met man en macht rigoureus opgeruimd en ontstond een veilig voortplantingsgebied.

Door resoluut ingrijpen, intensieve controle en absolute bescherming is het aantal Kakapo’s intussen in een stijgende lijn. Als het biotoop uitermate geschikt is maar de predatiedruk vele malen te hoog, zal er beslist ingegrepen moeten worden en zullen de predatoren fanatiek moeten worden bestreden.

De verantwoordelijke instanties hebben dat destijds goed begrepen en er onherroepelijk aan meegewerkt. Een bijna soortgelijke situatie begint langzamerhand in ons eigen land te ontstaan.

Vogelrijke streken, als buitendijkse gebieden in de Waddenzee, maar ook aan de andere kant van de dijk, in gebieden met minimale landbouw en verstoring, gaat het tegenwoordig steeds vaker mis.

Ideale biotopen trekken vele vogelsoorten aan die allen enthousiast aan het voortplanten slaan want in hun ogen is de plek geweldig!

Echter, bij al 18 van de 29 onderzochte weidevogelsoorten worden als gevolg van predatie te weinig kuikens geboren om de soort nog in stand te houden!

Zo is er al een afname van grutto, kemphaan, watersnip, bonte strandloper, kluut, kieviet, tureluur, visdief en scholekster en er zullen nog wel meer volgen, als de predatiedruk niet ras afneemt.

De verantwoordelijke instanties zullen ongetwijfeld op de hoogte zijn, maar adequate maatregelen zijn nog niet gepresenteerd.

Er is een organisatie waaruit heel wat mensen zich absoluut geheel belangeloos willen inspannen om de aantallen eierenrovers te decimeren, maar eenvoudig zal dat niet gaan, want raar genoeg is het merendeel van de predatoren immers bij wet beschermd!

De jacht op de vos is wel toegestaan, ware het niet dat er dan weer stoorzenders als de Stichting Faunabescherming en de Partij voor de Dieren zijn, die, hoe onnozel genoeg, daar dan weer heel fanatiek tegen zijn.

Een vaak gehoord argument daarbij is, dat “de natuur zichzelf wel redt” en dat het helemaal geen zin heeft vossen te schieten, want als er een vos is gedood, het territorium binnen de kortste keren weer is opgevuld door een andere.

Ja, beste tegenstrevers, dat klopt, maar deze opvolger heeft heus niet zeven en een halve maand in de wachtkamer van een NS-stationnetje zitten wachten, nagels bijten, neus peuteren en koffie gedronken, oude krantjes gelezen en bierviltjes zitten kauwen, die heeft op eigen terrein ook de nodig prooien verschalkt.

Door het in bezit nemen van een vrijgekomen territorium is zijn/haar territorium dus nu wel twee keer zo groot geworden en dat scheelt een slok!

Als men nu deze nieuwkomer ook nog verschalkt, is de kans dat er uiteindelijke wat meer weidevogels groot worden nog meer toegenomen.

Het is tien voor twaalf en er moeten nu eindelijk eens verstandige en rigoureuze beslissingen worden genomen om te voorkomen dat de situatie rondom onze weidevogels er net zo gaat uit zien als die van de allerlaatste momenten (twee voor twaalf) van de Kakapo.

 

Later is te laat!

Bart Smit

NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.

Een kakapo
Dood of levend voer...?