Trinidad project: Herintroductie van Bahamapijlstaarten en witwangfluiteenden

Door Pierreco Eyma, najaar 2013

Onze hobby kent vele vogelsoorten uit soms de meest exotische plaatsen op aarde. Ondanks het feit dat wij als dierenhouders over het algemeen de grootste moeite moeten doen om die oorden met eigen ogen te gaan zien, blijft het soms zo kriebelen dat een verre vakantiereis er toch van komt. Zo ook in mijn geval.

To be or not to be...

... of hoe een Hollandse eend naar Trinidad vloog

Vrienden van ons wonen en werken al sinds jaren op het eiland Trinidad en zij vragen dan ook al net zo lang: ,,Wanneer maken jullie nu eens de oversteek?” Mijn tegenwerpingen hoe een en ander dan met de beestjes moest, hebben geen stand gehouden en zo gebeurde het dat mijn partner en ik gepakt en gezakt vanaf Amsterdam Schiphol, via Londen, the Bahama’s en Tobago op het vliegveld van Port of Spain, de hoofdstad van de republiek Trinidad and Tobago, stonden.

Eenmaal uit de airco van het vliegtuig viel de vochtige, tropische hitte over ons heen en was het meer dan duidelijk dat de meegebrachte T-shirts en korte broeken geen overbodige luxe zouden zijn.

Na een lange, hobbelige rit in de terreinwagen van onze vrienden kwamen we aan bij het huis dat zij eigenhandig hebben gebouwd midden in het oerwoud, als het ware hangend aan de rotsen met in de verte een weids uitzicht op de oceaan. Het huis bestaat uit drie verdiepingen en is voorzien van twee grote balkons die uitsteken in de omringende jungle. Het was een sensatie om tussen die weelderige beplanting te staan met uitzicht op de metershoge bomen die volgegroeid zijn met allerlei soorten orchideeën en bromelia’s. Vanuit deze overdaad van groen en kleuren steeg een geluid op dat niet te beschrijven is. Een werkelijk overweldigende kakofonie van vogelgezang, insectengesjirp gemengd met geuren die mijn polderhersenen niet konden thuisbrengen maakt dat je daar staat als een kind dat voor het eerst de zee ziet.

Aangezien dit geen reisverslag moet worden, beperk ik me tot wat hoogtepunten uit ons activiteitenprogramma. Trinidad heeft een mangrovegebied, Caroni Swamp, dat zich uitstrekt langs een gedeelte van de westkust van het eiland. In dit gebied op de grens van zoet en zout water, waar de bomen vanuit het water omhoog groeien en hun bizarre luchtwortels weer terugsturen naar beneden is een soort sprookjeswereld ontstaan waar je niet genoeg van kunt krijgen. Ontelbare diersoorten vinden hier hun weg. Vele soorten reigers, troepialen, vinkachtigen, kolibries en oropendola-vogels maken dit gebied tot een paradijs voor vogelaars. Maar het allermooist is de aanblik van de honderden rode ibissen (Eudocimus ruber) die van de foerageergebieden terugkeren naar hun broedplaatsen. Als je daar tegen zonsondergang, dobberend in een bootje de hemel rood ziet kleuren van de vogels, dan vergeet je op slag je camera en kun je niets anders doen dan genieten!

Een andere must-see locatie is the Asa Wright Nature Centre, gelegen in de Northern Range, de bergketen die over het gehele noorden van het eiland loopt. Het reservaat beslaat maar liefst 800 vierkante kilometer en het is er mogelijk om in één dag 150 vogelsoorten te zien. De meest spectaculaire daarvan zijn meteen de allerkleinsten: de goudkop manakin (Pipra erythrocephala) met zijn moonwalk baltsbeweging (en wij maar denken dat Michael Jackson dit had uitgevonden…) en de witbaard manakin (Manacus manacus) waarvan de mannetjes op en neer stuiteren als hadden zij springveren. Deze wondertjes der natuur doen ’t ook nog eens allemaal gezamenlijk op één baltsplek net als bij ons het korhoen en de kemphaan. Dit samen met het oorverdovende geluid van de baardklokvogels (Procnias averano) vanuit de toppen van de bomen maakt dat je je echt in een andere wereld waant.

Tenslotte de, voor mij, allermooiste ervaring en die niets met veren van doen had: Grand Riviere Beach. Op dit strand komen honderden Leatherback zeeschildpadden (Dermochelys coriacea) ieder jaar weer hun eieren leggen. Wij waren daar in de maand mei en dat is dan ook meteen het moment waarop de meeste moedertjes aan land komen. ‘Moedertjes’ is wellicht niet het juiste woord voor dieren die tot 700 kg kunnen wegen en al meer dan 150 miljoen jaar hun megalijven het strand opslepen om daar onverstoorbaar gehoor te geven aan de oeroude roep van de voortplanting. Er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken hoe onuitwisbaar het is om, in ons geval bij volle maan, deze prehistorische reuzen uit de oceaan te zien komen en onder je neus de pingpongbal-achtige eieren in de met veel moeite zelf gegraven nestkuil te zien vallen. Dat soort momenten maakt een mens ontroerd en nederig, zeker als je er bij nadenkt hoe gemakkelijk wij mensen de aarde vervuilen en dat menig schildpad een gruwelijke dood is gestorven omdat de zee vol ligt met plastic zakken die door deze reuzen voor hun lievelingseten wordt aangezien namelijk inktvissen.

In het kader van natuurbescherming heerst er op Trinidad and Tobago een wat vreemde tegenstelling. Aan de ene kant is er steeds meer het besef om respect te hebben voor alles wat leeft maar aan de andere kant is en blijft het gezegde: ,, Don’t move, you will be eaten…!” (Niet bewegen anders word je opgegeten!) volop de realiteit.

Het instituut dat zich al vele jaren bezig houdt met het ontwikkelen van de bewustwording van de eilandbewoners is de Pointe-à-Pierre Wildfowl Trust. Aan de westkust bij de plaats San Fernando ligt de Petrotrin-olieraffinaderij. Dit bedrijf beslaat vele vierkante kilometers en natuurbeleving is hier ver te zoeken. Te midden van dit industriële geweld is de PAP Wildfowltrust ontstaan, oorspronkelijk ontstaan in 1966 toen een werknemer het zich aantrok dat vele diersoorten van het eiland bleken te verdwijnen. Als een oase ligt het centrum rond een groot aantal natuurlijke vijvers omzoomd door moerassen en jungle. Het centrum is inmiddels uitgegroeid tot een vooraanstaand instituut op het gebied van educatie en broedprogramma’s. Met veel succes zijn diverse diersoorten teruggebracht in de natuur zoals de blauwgele ara (Ara ararauna) de rode ibis (Eudocimus ruber) en de wilde muskuseend (Cairina moschata).

Op het terrein broeden diverse soorten reigers, de inheemse slangenhalsvogel en zelfs de gemaskerde (stekelstaart)eend (Nomonyx dominicus)! Naast de bescherming van de watervogels heeft het centrum ook een naam opgebouwd als het gaat om kennis van de inheemse flora en dan met name op het gebied van geneeskrachtige planten.

Onze Trinidadese vriendin, die zelf biologielerares is, heeft ons voorgesteld aan de directrice van de Wildfowl Trust, Ms. Molly Gaskin en zoals het altijd gaat onder vogelliefhebbers, ontstond daar een erg leuk gesprek alsof we elkaar al jaren kenden. Zij vertelde met veel enthousiasme over de successen maar ook over de teleurstellingen die zij en haar medewerkers hadden beleefd in hun werk. Eén daarvan was de verwoesting van hun kweekgroep witwangfluiteenden (Dendrocygna viduata) en Bahamapijl­staarten (Anas bahamensis) door wilde honden en dat terwijl de populatie in de natuur op het eiland eigenlijk op nul staat. Toen ik haar op mijn beurt vertelde dat deze eendensoorten in mijn achtertuin zwommen, viel ze bijna van haar stoel.

Nadat zij bekomen was van haar verbazing over het feit dat er in Holland witwangfluiteenden en Bahamapijlstaarten rondzwemmen en gekweekt worden, heb ik haar natuurlijk enthousiast verteld over Aviornis International en wat de leden allemaal zoal voor elkaar krijgen op nakweekgebied.

De populatie van watervogels is op Trinidad and Tobago zeer bedreigd; de vogels bewegen… en zijn ook nog eens smakelijk, dus in voorbije jaren is de populatie aardig gedecimeerd. Verwilderde honden en katten doen daar nog eens een schepje bovenop. Door de aanhoudende educatie van de PAP Wildfowl Trust op scholen en op het natuurcentrum zelf en door de erg goede contacten met de overheidsinstellingen is het besef van het belang tot natuurbehoud steeds meer gegroeid onder de bevolking. Verwilderde honden, katten en varkens worden uit natuurgebieden verwijderd waardoor zij geen bedreiging meer vormen. Helaas werd enige jaren geleden de kweekgroep van genoemde eendensoorten op het centrum door een roedel wilde honden een kopje kleiner gemaakt en was daarmee de hoop op effectieve terugkeer van de soorten in de koelkast verdwenen.

Zonder te weten wat ik me op mijn hals haalde, heb ik daar ter plekke beloofd dat Aviornis International Nederland ervoor zou zorgen dat ze zo spoedig mogelijk een nieuw fokprogramma zouden kunnen opzetten. Dat ‘spoedig’ pakte wat anders uit helaas…

Terug in Nederland...

Weer thuis gekomen heb ik het plan voorgelegd aan mijn medebestuursleden en deze waren unaniem enthousiast, waarmee het groene licht gegeven was. Na een aantal kwekers van watervogels gesproken te hebben kwamen er van diverse kanten spontane aanbiedingen om exemplaren van de witwangfluiteend en de Bahamapijlstaart beschikbaar te stellen. Eieren, kuikens en juveniele dieren werden ons geheel belangeloos aangeboden. Dit resulteerde uiteindelijk in een totaal van 60 vogels, fifty/fifty verdeeld over beide soorten. Het hadden er overigens veel meer kunnen zijn maar 60 dieren leek een behapbaar aantal, gelet op verzorging alhier, transport en uiteindelijke huisvesting in het land van bestemming. Ook uit onverwachte hoek kwam er hulp. Ik ontving een e-mail van Imre Nemes, de voorzitter van the National Bond of Hungarian Dove- and Hobby animalkeepers. Hij had gehoord van het project en bood spontaan vogels aan ten behoeve van het project.

Toen begon de zoektocht naar de persoon die de export wilde en kon regelen. Ik kwam bij de firma Kooy in ’t Zand terecht en daar werd één en ander snel besproken en afgesproken. Zij gingen er zorg voor dragen dat de eenden over de oceaan naar hun ‘moederland’ zouden kunnen gaan vliegen. Voor een dergelijke export zijn er nogal wat regels die mee gaan spelen. Deze worden zowel door de Nederlandse overheid als ook door de overheid van het ontvangende land gesteld. Hierin wordt onder andere geregeld dat de dieren vrij van ziektes dienen te zijn en op welke manier het transport zal plaatsvinden. Aangezien er tegenstellingen zaten in de regelgeving van beide landen moest er eerst voor gezorgd worden dat deze overeen kwamen. Tijdens dit proces bleek dat de bureaucratie, anders dan verwacht, hier groter is dan in Trinidad… Om een lang verhaal korter te maken heeft het nog zo’n kleine twee jaar geduurd tot het licht op groen stond om één en ander in gang te zetten. Het verzorgen van zestig eenden, gedurende ook nog eens twee ouderwets strenge Hollandse winters zal ik niet snel vergeten. Gelukkig hebben de Bahamapijlstaarten de eerste winter bij Jan Harteman doorgebracht zodat ik alle aandacht kon geven aan de Witwangfluiteenden waarvan we allemaal weten dat die bij strenge vorst en sneeuw qua conditie snel minder kunnen worden als zij niet adequaat worden gehuisvest. Nu had ik gelukkig de beschikking over de voormalige volière en het nachthok van mijn dwergflamingo groep. Ondanks het feit dat de buitenvijver door middel van stromend water niet geheel dichtvroor was het toch noodzakelijk om bij de langdurige sneeuwval de eenden binnen op te sluiten waar ze ook de beschikking hadden over stromend water. Toen kwam ook ineens het feit bovendrijven dat alle vogels geheel vliegvlug waren en daarmee niet zonder meer het nachthok in te drijven waren. Ik vrees dat daarbij nogal eens een krachtterm is geuit, mede omdat mij er alles aan gelegen was om de dieren allemaal gezond de winter door te krijgen. Het was natuurlijk mijn eer te na om de gulle gevers van de eenden te moeten mededelen dat er dieren door sneeuw en ijs hun paradijselijke bestemming niet gehaald zouden hebben.

De grote oversteek

Toen ein-de-lijk het lang verwachte “GO” uitgesproken was, kwam de schone taak om de zestig eenden te gaan vangen voor het transport naar de firma Kooy in de kop van Noord-Holland. Het is verbazend om daarbij te zien hoe fantastisch wendbaar en vliegvaardig witwangfluiteenden zijn; als geoefende gevechtshelikopters wisten zij onze vangnetten te ontwijken maar mede dankzij de nòg beter getrainde vangtechniek van Hennie Grolleman hadden we de dieren snel in de diverse transportcontainers. De reis naar ’t Zand duurde veel langer dan normaal kan ik u zeggen en ik was dan ook erg blij dat alle eenden gezond en wel uit de kisten kwamen. Alle ringnummers werden snel en vakkundig afgelezen en genoteerd waarna de veterinaire dienst de eerste bloedafname deed alvorens de vogels voor 14 dagen in quarantaine gingen. Toen na twee weken bleek dat  “The Trini-ducks”  gezond verklaard konden worden, kwam de grote dag. Volgens de regels van Trinidad mocht het transport niet meer tijd in beslag nemen dan 24 uur. Zaak was dus dat er geen onverwachte vertraging zou plaatsvinden tussen Schiphol en de uiteindelijke bestemming. Aangezien er een tussenstop moest plaatsvinden in Paramaribo was ik er op één of andere manier niet geheel gerust op… Maar ook nu weer ging mijn geliefde spreekwoord: ,,Een mens lijdt dikwijls nog het meest door het lijden dat hij vreest…’’ geheel en al op. Alle dieren zijn zonder enig probleem de oceaan over gevlogen en perfect op de afgesproken tijd geland op Port of Spain Airport. Daar zijn ze onder toeziend oog van een dierenarts door de medewerkers van de Pointe-à-Pierre Wildfowl Trust uitgeladen en zo snel mogelijk in de quarantaine volières achter de schermen van het fokcentrum gebracht. Ook nu weer was alles in perfecte conditie en zo konden de witwangfluitmeenden en de Bahamapijlstaarten eindelijk genieten van tropisch warm water, exotische waterplanten om van te snacken en jungleplanten en lianen om op te roesten. Jammer dat we nooit zullen weten wat ze daar van hebben gevonden maar het kan toch niet anders dan dat ze zich in een eendenparadijs moeten hebben gevoeld!

De eenden die nu vanuit Nederland de grote oversteek hebben gemaakt zullen moeten gaan zorgen voor nakomelingen en als dat succesvol zal verlopen zullen daarvan een x-aantal exemplaren worden losgelaten op de grote natuurvijvers die het natuurcentrum rijk is. Daar vandaan zullen de eenden zich hopelijk weer gaan verspreiden naar andere wetlands op het eiland zodat binnen een aantal jaren deze twee soorten weer veel gezien zullen worden door de honderden vogelaars die ieder jaar komen genieten van de enorme gevederde rijkdom die dit eiland te bieden heeft.

Pas dan hopen we met recht te kunnen zeggen dat het eerste deel van de titel van deze tekst: TO BE (te zijn) geheel is uitgekomen en mag een vereniging als Aviornis International er trots op zijn te hebben bijgedragen aan de herintroductie van twee vogelsoorten, waarmee het belang van het hebben en houden van populaties in onze volières en op onze vijvers maar weer eens kan worden onderstreept!!!

Mijn volière staat weer leeg, op naar een volgend herintroductie project?!

Nawoord

Ik wil bedanken:

  • De Aviornisleden en de leden van the National Bond of Hungarian Dove- and Hobbyanimalkeepers, die belangeloos eieren, kuikens of volgroeide vogels ter beschikking hebben gesteld voor hun betrokkenheid en inzet. Het zijn JULLIE eenden die nu aan de andere kant van de wereld hun bijdrage leveren aan het voortbestaan van hun soort.
  • De firma Kooy and Sons uit ’t Zand voor de sponsoring van de kosten voor de transportkisten en de quarantaine en alle andere gedeelde zorgen rond dit project.
  • Ms. Molly Gaskin, president of The Pointe-à-Pierre Wildfowl Trust voor haar niet aflatende enthousiasme en volharding.


Download de verslagen (PDF) zoals gepubliceerd in het Aviornis magazine:

Trinidad_deel_1_-_augustus_2013.pdf

266 K

Trinidad_deel_2_-_oktober_2013.pdf

438 K
Point-a-Pierre Wildfowl Trust
Een van de natuurvijvers


Rode ibis, Eudocimus ruber
Roodbekfluiteenden, Dendrocygna autumnalis
Een banaan in bloei
Cacao vrucht
Geelkoptroepiaal, Xanthocephalus xanthocephalus
Gember in bloei
Heliconiabloem
Heliconiabloem
Lotus in bloei
Witwangfluiteenden (Dendrocygna viduata) in Nederland
De eenden wachten geduldig op hun vlucht naar Trinidad
Witwangfluiteend op volle wieken
Bahamapijlstaarten (Anas bahamensis) in een Hollandse winter
De kisten met eenden worden opgehaald van het vliegveld


Bahamapijlstaarten in hun nieuwe onderkomen
De eenden voelen zich al aardig thuis!
Een nieuw begin in de tropische zon