Historie van Aviornis in Nederland

Dit verhaal vertelt de geschiedenis van de vogelvereniging Aviornis International en Aviornis International Nederland.

Waarom richten mensen een vereniging op?

Meestal gevoed door een zeker gevoel dat het anders moet en als dan een aantal gelijkgestemden afspraken maakt, statuten vaststelt en een naam bedenkt, dan is een vereniging geschapen of geboren.

Zo ging dat ook met AVIORNIS.
Om precies te zijn werd onze vereniging opgericht op 14 oktober 1973  in Tienen, België. Een aantal gedreven liefhebbers van hoofdzakelijk watervogels en hoenderachtigen, vond toen, dat hun vogels binnen de bestaande clubs niet tot hun recht kwamen.

Dat is ook nu nog wel te begrijpen. Binnen pluimveeverenigingen, waarbij het vaak gaat om het verbeteren van bepaalde kenmerken van rassen en binnen volièreverenigingen, waarbij het veel gaat om het kweken van bepaalde mutanten, valt het in stand houden van bepaalde soorten in de oorspronkelijke vorm en kleur, een beetje naast de boot.

Amper zes jaar later werd er een Nederlandse tak aan Aviornis toegevoegd.
Daarvoor, in 1976,  was onze vereniging al Aviornis International gaan heten.

Op 12 mei van het jaar 1979 werd in het Burgers Dierenpark in Arnhem toen dus besloten om met Aviornis ook onder een Nederlandse vlag verder te gaan.

Pioniers binnen de liefhebberij

Ver voor die tijd, vlak na de oorlog in 1945, was het begin van de watervogelkwekerij van de familie Kooy. Piet Kooy was een fervent watervogelliefhebber (en jager, maar dat gaat meestal goed samen) en begon op kleine schaal met het fokken van diverse soorten. In die tijd was dat nog tamelijk ongewoon en ook moeilijk, maar door zijn geestdrift en inventiviteit én met behulp van zijn goede vriend Peter Scott, lukte het Piet Kooy, om via kweken van onder andere de Eytonboomeend en de Radjahbergeend en via het importeren van diverse andere soorten zijn eenvoudige liefhebberij uit te laten groeien tot een collectie van wereldformaat.
Wat heeft dat nu met de historie van Aviornis te maken?
Nou, veel. Dit betrof nog maar één liefhebber, er zullen ongetwijfeld wel een paar meer zijn geweest,  maar iemand moet ergens mee beginnen.

Als we weer terug gaan in de tijd voor wat betreft de grotere hoenderachtigen, ver vóór 1973, dan waren er toentertijd  twee types liefhebbers van deze soorten.
De eerste categorie waren de zeer welgestelde lieden, die er veelal een soort “fazanterie” op na hielden, waarin geshowd  werd met zeldzame en dure soorten. Deze vogels werden gehouden als statussymbool.
De andere categorie waren de “gewone” liefhebbers, die soms naast hun toompje kippen en eventueel wat gedomesticeerde duiven een stel gewone goudfazanten of zilverfazanten hielden.

Kennisverspreiding

Nadat Aviornis was opgericht, kwamen mensen met een rijkere ervaring in het houden van de moeilijkere en duurdere soorten elkaar meer en meer tegen, zodat kennis kon worden doorgegeven.

Daardoor konden soorten onder de groep van de liefhebbers “met de kleine beurs” langzamerhand verder worden uitgebreid.

Ver vóór de oprichting in 1973 waren er ook niet zo veel liefhebbers en kwekers van kleine hoenderachtigen.
De Chinese dwergkwartel kwam wel voor in de volières van liefhebbers van zangvogels en kanaries en werd daar veelal als bodemvogel/zaadopruimer gebruikt.
Ook de Japans kwartel was bekend en wat later de Europese.

Kennis en ervaring van en met de andere, vandaag de dag bekende, soorten was er nauwelijks.  Slechts een enkeling wist  bijvoorbeeld de schoonheid van de Virginische boomkwartel te waarderen en er mee te kweken.

Na het ontstaan van onze vereniging werd, net als bij de grotere hoenderachtigen, de kennis en ervaring verdeeld onder de steeds groeiende groep leden.
Daardoor nam ook weer het aantal soorten toe, want menig liefhebber van fazanten ging zich toe leggen op de kwartels en patrijzen, die immers veel leken op hun grotere verwanten.

Doordat de kleinere hoenderachtigen onder te brengen waren in  navenant  kleinere verblijven heeft dat ook nog het aantal houders van kwartels en patrijzen verder doen groeien.

Van wilde duivensoorten was vroeger nog zeer weinig bekend. De groei van liefhebbers van gedomesticeerde duivenrassen ging behoorlijk snel.

Pas aan het begin van de voorvorige eeuw (zo rond 1900) werden er steeds meer wilde duiven soorten naar Europa gebracht.
Het waren vooral de zoo’s van Amsterdam, Berlijn en Londen die meerdere soorten bezaten en de verzorgers hebben dan ook pionierswerk verricht in het huisvesten en kweken.
Niet zo veel later kwamen ook gewone liefhebbers in het bezit van vele duivensoorten.
Maar er was nog helemaal niet zo veel bekend omtrent het houden, verzorgen en vermeerderen. Door toedoen van leden van onze vereniging werd die kennis al maar meer verspreid.

Specialisatie

Een ding hebben we nog niet genoemd in deze aanloop naar de geschiedenis van Aviornis Nederland, namelijk de voeding voor onze vogels.Doordat steeds meer liefhebbers steeds meer bijzondere soorten gingen houden werd ook de vraag naar bijzondere voedersoorten steeds groter.

Door in te gaan spelen op de behoeften van de voortdurend groeiende groep “specialistische” liefhebbers zagen de fabrikanten van eveneens “specialistische voeders”, dat het mes aan twee kanten ging snijden.

Was voorheen (in de zeventiger jaren van de vorige eeuw) bijvoorbeeld het opfokken van de kuikens van de mandarijneend een hels karwei, tegenwoordig is het grootbrengen van deze schitterende vertegenwoordiger van de watervogelgroep een heel stuk eenvoudiger geworden.

Als u zich intussen zorgen begint te maken en denkt: “Wat heeft dit nu allemaal met de historie van Aviornis heeft te maken?”, dan volgt hier de conclusie.

Vóór die opmerkelijke beslissing in1973 een vereniging op te richten speciaal en alleen maar voor liefhebbers van fazanten en watervogels was kennis en ervaring slechts mondjesmaat aanwezig en ook nog zeer verspreid.

Ná die oprichting werd kennis en ervaring stilaan gebundeld en door het al maar wassend ledental kwam het houden, verzorgen en kweken van een steeds groter worden diversiteit aan soorten in een stijgende groeispiraal terecht. 

Communicatie

Maar het wordt nog veel mooier! Een half jaar na die roemruchte oprichting in 1973 werd in april 1974 een “Driemaandelijks Tijdschrift van de Speciaal Club Park-, en Sierwatervogels” uitgegeven. Men was er toen al onmiddellijk van doordrongen dat men met de leden moest kunnen communiceren.
Het was een bundeltje gestencilde velletjes papier, (van het formaat dat we tegenwoordig A4 noemen) met tekeningen van de toenmalige medeoprichter en voorzitter Etienne Brandt.

Maar het stencilen werd veel te omslachtig, naarmate het ledental begon toe te nemen. In het jaar 1977 besloot men daarom een boekje in A-5 formaat te laten drukken, het werd dus een kleiner formaat en het boekje kwam eens per twee maanden uit.

De vereniging en het tijdschrift werden in 1979 opgesplitst in een Franse en een Nederlandstalige sectie.

Uiterlijk was er aan het blad in 1984 niet veel veranderd, maar het begon er van binnen steeds professioneler uit te zien. Er kwam een redactiesecretariaat  uit Nederland en een Vlaamse lay-out en eindredactie.

Na een paar jaar was in 1986 de redactieraad  van het nog steeds twee maandelijkse tijdschrift uitgegroeid tot wel 17 personen, waaronder een voorzitter, secretaris, boekhouder, vaste en losse redacteuren. Het formaat was nog steeds A5 en de uitvoering nog steeds wit met twee kleurenfoto’s op het omslag.

Er veranderde gedurende een langere tijd niet zo veel, echter tien jaar later, in 1996 werd er bij ieder artikel een kleurenfoto geplaatst en waren er al 96 pagina’s om te lezen. Het boekje werd dus steeds dikker.
Het ging maar door, wederom een wijziging in 1997.
Op de buitenkant werd elke twee maanden een andere vogelsoort getoond (kleurenfoto) en er kwam meer variatie qua inhoud en illustraties.

Weer was er een verandering aan het tijdschrift te merken in 1998.
Ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van Aviornis Vlaanderen werd in oktober een boekje uitgegeven met maar liefst 204 pagina’s.
In dat oktobernummer waren de resultaten te vinden van de te voren verstuurde tellijsten. Een tellijst bevat de aanwezige soorten vogels bij alle leden in Nederland en Vlaanderen en geeft een beeld van wat leden zoal houden.

Vanaf dat jaartal, 1998, zal er elke 5 jaar een telonderzoek plaats gaan vinden.
In 1999 werd de lay-out nog maar eens gewijzigd in een weer wat modernere “look”.
Aan de inhoud veranderde er verder niet zo veel, zij het, dat die door de grotere variatie in gehouden vogelsoorten, ook steeds gevarieerder is geworden.

Wie had in april 1974, bij het uitgeven van het driemaandelijkse uitgeven van een aantal gestencilde blaadjes kunnen vermoeden, dat tegenwoordig leden van Aviornis halsreikend uitkijken naar de komst van hun “lijfblad”?

Overigens, wist u dat er thans leden zijn, die, hoewel ze al lang geen vogels meer bezitten, enkel en alleen lid blijven vanwege hun “twee maandelijkse boekje”?

De toenmalige opzet: “communicatie met de leden” (en ledenbinding) door een tijdschrift, dat voortdurend werd aangepast naar de geest van de tijd, is na al die jaren ruimschoots geslaagd te noemen!

Al lezend begint u zich steeds grotere zorgen te maken wanneer de geschiedenis van Aviornis Nederland nu eens aan de beurt komt. Die komt natuurlijk aan de orde, maar eerst nog wat anders, niet minder belangrijks...

Aviornis in Nederland?

De geschiedenis van een vereniging wordt gevormd door twee factoren: tijd en mensen. Het zijn destijds Nederlandse mensen geweest, die het voortouw hebben genomen, om een Nederlandse Aviornis op te zetten. Immers, voor die tijd, al vanaf 1973 werden er in België in Tienen vergaderingen gehouden en reisden er ook Nederlanders naar toe, want hier had je natuurlijk ook al liefhebbers.

Maar de bijeenkomsten duurden lang en dat was niet zo heel gek, want het hele verhaal ging eerst in het Frans en daarna ging alles nog eens overnieuw en dan in het Nederlands.
Om dit op te lossen werd de vereniging gesplitst in een Vlaamse en een Waalse sektie. Met in iedere sektie een bestuur, dat verantwoording moest afleggen aan een Centraal Bestuur. Ik ben geen bijzonder geschiedschrijver, noch iemand die goed is in het onthouden van namen, maar al vragend wordt men wijzer.

Mensen van het eerste uur, die al regelmatig de vergaderingen bezochten waren de heren J. de Vries. W. Ramakers, H. Beks, H. Schellekens, L. Pijpers, P. Pijpers. Dhr. Beks was afgevaardigde voor Nederland en inde de contributie bij de Nederlandse leden.

Zuidelijke Nederlanders gingen vaker naar die vergaderingen, de noordelijke liefhebbers minder, ’t was immers niet naast de deur!
H. Beks en J. de Vries (beide wel een noorderling) hebben toen het initiatief genomen om mensen uit te nodigen.

Om aan te geven, hoe ver men soms als liefhebber van elkaar verwijderd woonde, volgt een indicatie, iets wat we normaal niet doen, maar voor een vereniging, die nog opgericht moest worden een curieus gegeven: Pijpers uit Maastricht,  Ramakers uit Maastricht,  Krul uit Heiloo,  de Groot uit Hazerswoude,   Harkens uit Hazerswoude,  Schellekens uit Soerendonk,  de Vries uit Marknesse en  Beks uit Erp.

Omstreeks 1978 rijpte bij een aantal leden het idee om ook een Nederlandse sektie van deze vereniging te stichten. Het was vooral J. de Vries, die een aantal Nederlanders polste om zitting te nemen in een werkgroep om een en ander voor te bereiden.

Dan gaat het er in eens van komen. Nou, zo ineens zal dat niet geweest zijn, maar waarschijnlijk na rijp beraad wordt er een oprichtingsvergadering van Aviornis sektie Nederland belegd, waarvoor “Het Bestuur van Aviornis allen verwachtte”.

Bestuursleden van het eerste uur

In de Filmzaal van het Burgers' Dierenpark te Arnhem zal dan deze oprichting plaats vinden op 12 mei 1979. Opmerkelijk dat we dan weer de volgende namen tegen komen: Krul, de Vries, Beks, Bonaerts, Ramakers, Pijpers, de Groot, Harkens en Schellekens.

Was dat wel zo opmerkelijk?
Natuurlijk niet, dit waren de enthousiaste liefhebbers, die vanaf het begin bezig zijn geweest een “Nederlandse sektie” neer te willen zetten.
Het was leuk bedoeld en werkte ook, echter alles onder de vlag van Aviornis en dus was er ook verantwoording verschuldigd aan het Belgische bestuur. Telkens weer, financieel, boekhoudkundig etc. tot in de puntjes.

De zuiderburen en oprichters van deze vereniging waren eerst helemaal niet zo verguld  met deze Nederlandse “move”. Men wilde echter wel met de Nederlanders om de tafel om het voor beide partijen zo gunstig mogelijk te regelen.

De Nederlandse sektie, met eigen bestuur, was verantwoording verschuldigd aan het in België zetelende Centraal Bestuur en moest 75% van de Nederlandse contributie afdragen. 

Het eerste bestuur van die Nederlandse sektie werd gevormd door de volgende heren: Krul uit Heiloo (voorzitter), J. de Vries uit Marknesse (2e voorzitter) H.Beks uit Erp (secretaris), W. Ramakers uit Maastricht, (penningmeester) en verder P. Pijpers uit Maastricht, H. Schellekens uit Soerendonk, Chr. Bonaerts uit Erp, de Groot uit Hazereswoude en Harkens uit Hazerswoude.

Dit bestuur ondernam al vrij snel aktiviteiten voor hun leden:
Op 8 en 9 september 1979 werd er in Born (Limburg) de eerste studiedag georganiseerd door 3 Limburgse leden, welke een grandioos succes werd, mede door de aanwezigheid van een delegatie van het bestuur van de World Pheasant Association (WPA) uit Engeland.

Een andere bijzondere aktiviteit was een regionale bijeenkomst van Aviornis Nederland in het Noorder Dierenpark in Emmen op zaterdag 27 oktober 1979, waarbij je voor 6 gulden per persoon de gehele dag deel kon nemen aan diverse rondleidingen met gids, men kreeg  koffie, soep, informatiemapje, film + de entree! 

Aviornis International Nederland kreeg later wederom volledige gestalte door een wijziging die werd bekrachtigd door de Kamer van Koophandel te Alphen a/d Rijn op 25 februari 1984.

Daarbij werden de volgende personen bevoegd bestuurders: Dhr. W. Ramakers (voorzitter), Dhr. M. Merkx (penningmeester), Dhr. L.J.H. van der Laar (secretaris), Dhr. G. Groot Roesink (tweede secretaris) en Dhr. P. Pijpers (bestuurder).
Er is toen aan Dhr. Appel, notaris, gevraagd statuten voor deze vereniging te maken. 

De allereerste bestuursvergadering van deze “Aviornis International Nederland” had wat een moeizame en anekdotische start, want waar moest je nou zo’n vergadering gaan houden?
Uiteindelijk werd daar de stationsrestauratie van ’s Hertogenbosch voor uitgekozen. Maar de volgende keer bleek dat niet meer zo’n goed idee (de eigenaar vond het niet zo leuk) en er werd toen gedurende een aantal jaren in Erp vergaderd.

De daaropvolgende bestuursvergaderingen vonden plaats in Zaal Verploegen in Wijchen, de lokatie waar nu nog steeds bijna alle bestuursvergaderingen worden gehouden. 

In Nederland ontstond al vrij snel de vraag:  hoe betrek je de mensen bij de vereniging? Het is namelijk dan al duidelijk dat het belangrijk is dat mensen hun ervaringen met betrekking tot het houden en kweken van hun vogels kunnen uitwisselen en hun resultaten kunnen verbeteren.

Het zou een mogelijkheid kunnen zijn door bijvoorbeeld regio’s te creëren, die regio’s dan financieel te ondersteunen via een bijdrage van het hoofdbestuur.
Zo ontstonden in de jaren 1981-1982 de zelfstandige regio’s met daarboven het hoofdbestuur.

J. de Vries was voortrekker in het oprichten van de genoemde regio’s, samen met H. Boomers en L.J.H.v.d.Laar en zij hebben de regio’s toen gevormd aan de hand van de postcodes.

Bestuurlijke (r)evoluties

De regio’s groeiden tot afdelingen met meer zelfstandigheid. Elke regio kreeg een eigen regiobestuur, maar voorheen was er een landelijk bestuur, die alles regelde. Alle regiobesturen krijgen een afgevaardigde in het hoofdbestuur. Dit levert echter wel bestuurlijke problemen op en zullen de statuten zullen moeten worden gewijzigd.

Er komt nu een Dagelijks Bestuur (DB) een hoofdbestuur (HB) en een Algemeen Bestuur (AB), het AB is dan HB+ afgevaardigden van de regio’s. In het verleden was er slechts een Hoofdbestuur, een 7-mans bestuur, maar inclusief de regioafgevaardigden werd dat te log, daarom het HB afslanken tot maximaal 11 leden.           

De samenstelling van het HB ziet er op 29-06-1996 als volgt uit: G. Nijburg, H. Veldpaus, N. Akkerman, M. van Eeden, T. Keereweer, S. Kuijper, P. P. v.d. Lugt, P. Maas, B. v. d. Laar, J. Christianen, M. Merkx. Mevr. S. Kuijper neemt afscheid en later in het seizoen treedt ook Dhr. N. Akkerman af. M. v. Eeden neemt Aviornis promotions over. Daar N.Akkerman bezig was met het klaarmaken van een Aviornispromotiefilm krijgt hij tot eind van 1996 de tijd om deze film af te maken. P. P. v. d. Lugt wordt in deze periode voorzitter van de redactieraad.

Een nieuw fenomeen verschijnt in Aviornisland, namelijk de advertentiestickers. Er moeten voortaan stickers worden gekocht om advertenties in het boekje te kunnen laten plaatsen, een advertentie met sticker is dus dan betaald. Op 22-11-1996 is P. Kreijger tussentijds al benoemd tot HB-lid.

Later, op 31-01-1997, wordt besloten het HB niet groter te laten worden dan 9 leden en met ingang van 1998 zal er een accountant worden ingeschakeld. Omdat in de maatschappij internet meer en meer gebruikt wordt zal er een proef worden gedaan met Aviornis op dat internet, voorlopig voor een jaar. Als we in juni van 1997 nog eens kijken naar de samenstelling van het HB, dan ziet dat er iets anders uit: G.Nijburg, B.v.d.Laar, H.Veldpaus, J.Christianen, T.Keereweer, P.Maas, P.P.v.d.Lugt en P.Kreijger, maar dat zijn er nog maar 8.

De opkomst op de jaarlijkse landelijke algemene ledenvergaderingen, toen ook wel “Bondsvergaderingen” genoemd, zou eigenlijk wel beter kunnen. Er zou meer aandacht voor moeten komen en volgens P.Krijger moet er een lokkertje ingebouwd worden, iets waar zo’n vergadering aantrekkelijker door wordt. In dezelfde maand is er een Aviornis Internet Pagina op het internet te vinden, maar het is nog een concept en advertenties zijn bijvoorbeeld nog niet mogelijk.

Aan het einde van 1997 beslist het HB, dat elke regio een exemplaar van de promotiefilm krijgt. H.Witlox wordt nieuw HB lid en het wordt belangrijk gevonden dat de regio’s van het HB meer vertrouwen krijgen, het was voorheen slechts zij, terwijl het wij en zijn moet gaan worden.

Begin 1998 zijn er al 2077 betalende leden en vanuit het HB worden telkens aanbevelingen gedaan om de samenwerking tussen HB en AB beter te laten verlopen. Een nieuwe gebeurtenis binnen de Aviornis doet zich voor tijdens de ALV te Castricum op 21-03-1998, namelijk de kascommissie wordt afgeschaft, want de regio’s gaan voortaan hun kassen zelf controleren Zo veranderd er zo nu en dan wel meer, regiobestuurders mogen vanaf 26-06-1998 ook vervangers naar de vergaderingen van het AB sturen.

Word vervolgd

Auteur:
  • Dhr. Sytse Buursma
    Secretaris regio Friesland
  • Bijgewerkt op 4-11-2010
Met dank aan:
  • Dhr. J. de Vries
    erelid te Orvelte
  • Dhr. W. Ramakers
    erevoorzitter te Maastricht
Geraardpleegde bronnen:
  • Jubileumuitgave Aviornis International, oktober 1998
Klik voor een vergroting
Radjaheend, Tadorna radjah
Klik voor een vergroting
Eytonboomeenden
Dendrocygna eytoni
Jubileumuitgave in 1983
Klik voor een vergroting
Goudfazant haan
Chrysolophus pictus
Klik voor een vergroting
Zilverfazant haan
Lophura nycthemera
Klik voor een vergroting
Roodhalsgans, Branta ruficollis
Klik voor een vergroting
Bronsvleugelduif (doffer)
Phaps chalcoptera
Klik voor een vergroting
Witwangtoerako
Tauraco leucotis leucotis
Foto: Mario van Dieten