De kweek met Sclaters hokko's of Naaktgezichthokko's
Crax fasciolata Spix, 1825
Tekst en foto's: Rik en Jan Dams
Inleiding
Na enkele jaren van geslaagde kweek vond ik dat het tijd werd om eens een artikel over deze toch wel bijzondere vogels te schrijven. Bij deze onze ervaringen met de naaktgezichthokko (ook Sclaters hokko genoemd).
Op de leeftijd van 14 jaar werd ik ‘verliefd’ op deze prachtige familie. Het was vakantie en ik en mijn broer waren vrijwilligerswerk aan het doen op het NOP (Nederlands Opvangcentrum voor Papegaaien). Ik mocht samen met een begeleider de fazanterie verzorgen. Mijn verbazing was groot toen ik een prachtige zwarte vogel voor me zag staan. Deze ontmoeting met de geelknobbelhokko (Crax daubentoni) is me erg bijgebleven en mijn fascinatie voor deze vogels is sindsdien enkel gegroeid.
Huisvesting
Toen onze tuin een paar jaar later uitgebreid werd door de aankoop van een aanliggend weiland, duurde het niet lang voor de eerste volière erop stond. Hier kwam ook de volière voor de hokko’s: de buitenvlucht is 20 m lang, 8,5 m breed en 4,5 m hoog en het aansluitende binnenhok is 3 op 3 m en 2 m hoog. Dit binnenhok is goed geïsoleerd en wordt ‘s winters verwarmd tot boven het vriespunt.
De volière werd ingericht met allerlei soorten bomen, struiken, zitstokken en een vijvertje met waterval. In eerste instantie werd er nog getwijfeld over wat er in gehuisvest zou worden, maar de indruk die de hokko had nagelaten in het NOP was groot genoeg om de knoop door te hakken en te kiezen voor leden van de cracidenfamilie. Als eerste werd een koppel naaktgezichthokko’s aangekocht. Een Waalse hen (‘01) en een Limburgse haan (‘02). Later kwamen er ook nog blauwkeelgoeans (Pipile cumanensis) en chaco-chachalaca’s (Ortalis canicollis) bij.
Combinaties?
De goeans zijn na enkele jaren weer uit deze volière gehaald omdat de goeanhaan tijdens het broedseizoen het binnenhok als zijn territorium had afgebakend en de andere vogels hier niet meer tolereerde. Dat was behoorlijk vervelend, aangezien in het binnenhok ook het voedsel wordt aangeboden! De chachalaca’s op hun beurt werden ook verplaatst naar andere volières om de kans op broedsucces te vergroten; ze leken nooit echt helemaal op hun gemak te zijn met die grote hokko’s in de buurt.
Hoewel hokko’s over het algemeen tolerante en rustige vogels zijn, kunnen ze als ze in broedstemming komen, ook onverwacht agressief uit de hoek komen, in sommige gevallen zelfs naar mensen.
Sinds een jaar hebben we een groep (2-3) eigen kweek Virginische boomkwartels en een koppel Californische kuifkwartels in deze volière bijgeplaatst. Deze combinatie gaat in ons geval behoorlijk goed omdat de volière zo groot is en van zoveel verstopmogelijkheden voorzien. Desalniettemin missen de kwartels soms toch flinke stukken pluimen. De eieren worden (als ze bereikbaar zijn, want we hadden ook een aantal ‘nestbeschermers’ geplaatst) steeds opgegeten.
Onze ervaring is dat combinaties met hoenderachtigen nooit echt vlot lopen als
kweken de hoofddoelstelling is.
Voeding
Als voeding wordt fazantenkorrel verstrekt van Van den Berghe; tijdens de winter onderhoudskorrel en tijdens het kweekseizoen legkorrel. Af en toe wordt er een in tweeën gesneden appel gegeven waar de vogels echt op verlekkerd zijn. In het kweekseizoen geven we ook eiwafels bij, een halve wafel per vogel per dag, dit als vervanger van eivoer. Vers water staat ook altijd ter beschikking.
De hen, die een jaar ouder was dan de haan, was erg dominant ten opzichte van deze laatste. Het koppelen is dan ook niet zo gemakkelijk verlopen als we verwacht hadden. Meermaals hebben we het koppel moeten uiteen halen.
Meestal had de hen haar driftbuien in het begin van het kweekseizoen. Later in
het seizoen, als ze wat gekalmeerd was, kon ze terug bij de haan geplaatst worden, hoewel er altijd gejaag van de hen bij te pas kwam. Als de hen te fel werd, knipten we de slagpennen, zodat ze nog kon vliegen maar niet met hetzelfde gemak als de haan. Ook werd de volière zo ingericht dat als er een vogel voor een andere moest vluchten, hier verstopplaatsen waren voorzien. Verschillende zitstokken op verschillende hoogtes, reliëf in de volière en grote struiken zijn hier voorbeelden van.
Het eerste jaar dat ons koppel geslachtrijp was (2005) – naaktgezichthokko’s zijn geslachtsrijp op een leeftijd van drie jaar – werden twee legsels van elk één ei geraapt: één ei in juni en een ander in oktober. Iets dat we later leerden, is dat je best het ei laat liggen, omdat je zo bij hokko’s de kans vergroot op meerdere eieren. Een volledig legsel telt immers meestal twee, soms drie eieren. Tegenwoordig hebben we daar zelfgemaakte kalkeieren voor. Deze wisselen we dan met het vers gelegde ei.
Het eerste ei hebben we dadelijk naar de broedkamer gehaald en na 24 uur in de broedmachine geplaatst met een temperatuur van 37,4 °C, de vochtigheid werd afgesteld op de groei van de luchtkamer. Het broedproces (± 30 dagen) verliep normaal, maar het jong wou niet aanpikken en is toen in het ei gestorven. Bij het tweede legsel hadden we het ei laten liggen en de hen zelf laten broeden in de hoop dat het jong wat meer levenskracht zou hebben dan het vorige. Na 10 dagen broeden werd het ei verwijderd en in de broedmachine gelegd. Na ongeveer 29 dagen broedtijd was het jong klaar om uit te komen, maar weer wou het niet zelf aanpikken. We hadden ons lesje vorige keer wel geleerd en besloten om het jong eruit te helpen. Er werd een inkeping gemaakt, en toen hij hier niet op reageerde, werd het gat groter gemaakt (met uiterste zorg om geen bloedvaten te raken!). Uiteindelijk kroop in november het eerste kuiken dan toch uit het ei.
Boven: filmpje van een koppel Sclaters hokko's met kuikens in de natuur
De opfok
De eerste 24 uur verbleef hij in de broedmachine met een schaaltje water ter beschikking.
Toen werd hij overgeplaatst naar een opfokbak van 60 x 40 x 40 cm.
Hier kreeg hij gezelschap van een halfwas Chinese dwergkwartel. Ik zeg al “hij”
omdat je vanaf de geboorte direct kunt zien of de kuikens mannelijk of vrouwelijk zijn. Vrouwtjes hebben namelijk een zwarte washuid op de snavel terwijl de mannetjes een geelachtige washuid hebben.
In de opfokbak stond een schaaltje met knikkers. Door de glinstering van de knikkers pikt het kuiken hiernaar waardoor ze makkelijker leren drinken en een ander voordeel is dat kleinere kuikens er niet in verdrinken. Een infrarood warmtelamp van 100 Watt hield het kuiken warm. De inrichting bestond uit kleine zitstokjes zodat de tenen van het jong kunnen trainen op grijpen en klauteren.
Als voedsel wordt kwartelopfokvoer over de grond gestrooid. Er heerst enige onenigheid over de vraag of hokkokuikens die kunstmatig worden grootgebracht, al dan niet zelf eten. Zeker is dat de kuikens in de natuur en bij natuurbroed een hele periode voedsel aangeboden krijgen door de oudervogels. Bij ons leken de kuikens in principe zelfstandig voedsel op te nemen, mogelijk gestimuleerd door de aanwezigheid van de kwartelkuikens die we erbij plaatsten. Maar we hebben het risico nooit genomen en voerden de kuikens de eerste dagen steeds wat bij. Dit door de vinger nat te maken zodat er enkele korrels opfokvoer aan plakken. En dan deze vinger voor de snavel van het jong houden, meestal snappen ze het snel.
De meeste jonge craciden zijn erg tam en speels de eerste levensweken. Het is dan ook erg leuk om ze te verzorgen. Naarmate hij groter werd, kreeg ons kuiken onderhoudsfazantenkorrel onder zijn voeding gemengd.
Toen we na een week of twee zeker waren dat het kuiken voedsel opnam en dat hij begreep dat die lamp diende om hem warm te houden, werd hij verplaatst naar een bak van 1,2 x 1 x 1 m. Hier lieten we hem helemaal in de pluimen komen.
Hokkokuikens zijn vrij snel volledig bevederd maar zijn dan van formaat nog
maar een fractie van volwassen vogels. Het duurt daarna nog een periode van enkele maanden om volledig uit te groeien, iets wat zeer geleidelijk gebeurt met halverwege een soort van groeisprint.
Toen het kuiken dus in de veren zat, werd hij naar buiten geplaatst in een volière van 2 x 1 x 2 m. Ook hier was nog altijd een lamp aanwezig; het was laat in het jaar en met je eerste kweek neem je in ieder geval niet veel risico’s. De Chinese dwergkwartel die vanaf het begin hem gezelschap had gehouden, vertoefde ook nog altijd in zijn nabijheid. Het was een lust om te zien hoe een dergelijk klein vogeltje teder behandeld werd door de inmiddels flinke hokkohaan.
Een nieuw kweekseizoen
Het volgend jaar begon de hen begin juni met de leg. Ze legde twee eieren met een interval van twee dagen. De eieren werden na een week weggenomen en vervangen door kalkeieren. De hen broedde vast op haar (kalk)eieren. De reden dat we ze op haar kalkeieren lieten broeden, is dat we van plan waren om de kuikens, als ze uit de broedmachine zouden komen, terug onder de moeder te leggen.
Dit plan is een beetje in duigen gevallen. Ten eerste was één ei na de week natuurbroed al afgestorven. Ten tweede hebben we bij het andere ei het jong
er ook weer moeten uithelpen. Ten laatste kwam het jong ook nog eens op een erg ongelegen moment uit: we hadden gehoopt dat het rond de avond
zou uitkomen zodat we het ‘s nachts onder de broedende hen konden leggen, doch het kwam ‘s morgens uit. We hebben het er toen ook maar op gewaagd en het kuiken (dat overigens een hennetje bleek te zijn) eronder gelegd, erg vriendelijk werd het niet onthaald. Na een paar keer er lelijk naar te hebben
gekeken pakte de hen het jong bij haar poot en slingerde het uit het nest.
Direct ingegrepen en het jong dat er gelukkig niet al te gehavend uitzag, verplaatst naar een opfokbak. Tijdens een latere inspectie bleek dat de hen het vel op de dij van het kuiken had geraakt. Dadelijk onze dierenarts opgebeld die ons onmiddellijk ontving. Twee hechtingen waren er nodig om de wond te dichten bij het één dag oude jong. Onze dierenarts had prima werk geleverd, want thuis aangekomen merkte ons kuiken er niets meer van. Dagelijks werd de wond (die goed genas) ontsmet.
Problemen?
Een probleem dat we bij beide jonge hokko’s hebben gehad, is dat de tenen scheef staan. Waarschijnlijk een gevolg van het uit het ei helpen van de kuikens. Bij het eerste kuiken was dit helemaal niet erg en kwamen de tenen uit zichzelf recht door de ruwe ondergrond in de opfokbak en de takjes waarop hij klauterde.
Maar bij het tweede kuiken stonden ze wel heel scheef. Bijna alle scheve tenen zijn recht te krijgen, maar dit stel was toch een uitdaging. Normaal volstaat simpele plakband (wij gebruiken de plakband die ook gebruikt wordt bij het afplakken van ramen als deze geverfd dienen te worden). Deze wordt dan rond de scheve teen gewikkeld – opletten dat de bloedtoevoer niet wordt afgesneden – zodat hij recht staat.
Nu bij dit jong stonden alle tenen scheef. We hebben daarom een ijzeren vormpje in de vorm van rechte tenen gemaakt, dit vormpje over de tenen gelegd en het zo vastgeplakt. Omdat het jong een voorliefde had voor plakband en deze steeds los pikte, moesten we dagelijks een nieuw “beugeltje” bevestigen.
Maar het vele plakwerk werd ook beloond want uiteindelijk stonden alle tenen weer helemaal zoals ze hoorden te staan. Gelukkig maar want een dergelijke prachtige vogel met scheve tenen is en blijft toch geen gezicht.
Verder hebben wij met onze hokko’s erg weinig problemen ondervonden. Het zijn erg sterke vogels die zelden ziek worden. We laten frequent meststalen onderzoeken en niet één keer hebben we bij onze hokko’s moeten ingrijpen. Het enige waarvoor dient opgelet te worden, zijn de toch wel vrij gevoelige tenen. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat de vogels zich in de winter bij vriesweer kunnen terugtrekken in een vorstvrij nachthok. ‘s Nachts dienen ze, wanneer er kans is op vorst, opgesloten te worden omdat ze zelf niet de reflex hebben om binnen te gaan slapen. Hou je hiermee geen rekening, dan verlies je gegarandeerd tenen! Ook gewoon doorheen het jaar blijken de tenen gevoelig te zijn voor kwetsuren. Gebroken of gedeeltelijk afgescheurde nagels komen sporadisch voor, maar genezen gelukkig erg vlot en ingrijpen is meestal niet eens noodzakelijk!
Onze mening
We zijn door de jaren heen steeds maar meer gefascineerd geworden door hokko’s en de craciden in het algemeen. Het zijn fantastische vogels: ze zijn levendig, mooi, nieuwsgierig, sterk, worden vaak erg tam (zonder te aanhankelijk te worden) en elk individu heeft een specifiek karakter waardoor het des te boeiender wordt om je vogels te verzorgen en steeds weer gade te slaan. Ze zijn voor ons een ongelooflijke verrijking van onze collectie gebleken en ik denk niet dat we ooit nog zonder zouden willen!
De toekomst
De volgende jaren beloven opnieuw een uitdaging te worden omdat we ons kweekkoppel verkocht hebben en gaan proberen te kweken met ons eerste jong en een daarvoor aangekochte, onverwante (Duitse) partner. Een nieuw koppel en dus waarschijnlijk ook nieuwe ervaringen.
Met deze nieuwsgierige, actieve en aanhankelijke vogels weet je nooit exact wat je kan verwachten. Een echte aanrader!