Watervogels op het randje van de afgrond
Tekst en foto's door Jan Harteman
Uit Aviornis International, juni 2008, nummer 201
Watervogelliefhebbers in West-Europa staan al jaren bekend als de wereldtop van de watervogelkwekers. Sommige mensen kijken al niet meer op van succesvolle resultaten met Harlekijneenden (Histrionicus histrionicus), Chinese zaagbekken (Mergus squamatus) of Eiders (Somateria sp.) Nergens anders in de wereld worden zoveel soorten gekweekt en het lijkt er zelfs op dat van sommige soorten een overschot lijkt te ontstaan. Hoewel overschot misschien een vreemd woord is, want het zijn vooral de bedreigde (maar eenvoudig gekleurde) watervogels die we in onze collecties aan de kant schuiven voor iets spectaculairs.
Het zal vast iets van een trend zijn, want deze schommeling van vraag en aanbod zien we al jaren. Wie tot enkele jaren geleden het liefst Roodhalsganzen kweekte, heeft deze nu wellicht ingeruild voor Kolganzen (Anser albifrons) of Rietganzen (Anser fabalis), want “ik vond ze altijd al prachtig”. Natuurlijk, dat is waar, want ik vind zelf immers ook alle watervogels prachtig. Maar opvallend is het wel.
Hoe dan ook, er zijn soorten bij die misschien wat meer onze aandacht verdienen dan waar we bij stilstaan. Ze lijken langzaam maar zeker uit onze collecties te verdwijnen. Sommige worden door enkele kwekers nog halsstarrig op de vijvers gehouden, maar ook voor deze kwekers wordt het lastig om oude of gestorven dieren te vervangen. Want waar vind men ze nog? Als we dan eindelijk wat jongen hebben gekweekt, valt het vaak nog tegen om de jonge dieren bij nieuwe liefhebbers onder te brengen. Een kwestie van vraag en aanbod, dat wel. Maar ook een kwestie van onbekend maakt onbemind. Logisch misschien, want als je deze eenden nooit tegenkomt bij een liefhebber, zul je er niet zo snel over nadenken om ze zelf aan te schaffen. Heeft u al eens een Australische witoogeend (Aythya australis) of een Kaapse slobeend (Anas smithii) gezien?
Hoewel ik u liever enkele mooie verhalen over de onbekende eend of gans zou willen vertellen, doe ik dat nu nog niet. Misschien een volgende keer, om u eens écht enthousiast te maken voor de soorten die we zijn vergeten. Vandaag zou ik u even wat getallen laten zien, getallen waar u misschien van schrikt. Maar het zijn ook de getallen die ons moeten waarschuwen.
Blauwvleugelganzen: kwetsbaarder dan voorheen?
Huidige status op de Rode Lijst (IUCN): Near Threatened (Bijna bedreigd)
Geschatte wereldpopulatie: 5.000 tot 15.000 vogels
De Blauwvleugelgans (Cyanochen cyanoptera) wordt in onze collecties steeds minder gehouden. Maar niet alleen hun aantal in beschermd milieu neemt af, want ook in de natuur gaat het achteruit met deze vogels. De populatie wordt geschat op minder dan 5.000 tot 15.000 vogels, waarvan zo’n 90% leeft in een beperkt gebied in Ethiopië. Er zit nogal een marge in die twee getallen, maar onderzoek in de gebieden is moeilijk en er is te weinig mankracht.
Dit jaar zijn daar in ruim 20 geschikte wetlands alle watervogels geteld, maar men heeft slechts in 3 gebieden de aanwezigheid van Blauwvleugelganzen kunnen vaststellen (M. Wondafrash, 2007). Het gemiddelde aantal Blauwvleugelganzen wat men de laatste jaren telde in deze drie gebieden komt met 590 nog niet aan de 600 vogels, terwijl er tot 2000 tot zo’n 750 vogels geteld werden (Yilma Abebe, 2007).
Hoewel de ganzen niet zoveel te vrezen hebben van jagers, is de afname van geschikte foerageer gebieden alarmerend. Bovendien blijken geschikte broedgebieden al bijna te zijn verdwenen.
Zoals ook bij kwekers wel bekend is, zijn Blauwvleugelganzen zeer territoriale vogels en worden indringers resoluut verjaagd. In de natuur blijkt dat volwassen koppels elkaar buiten het broedseizoen vaak wel opzoeken. Datzelfde geldt voor Nijlganzen (Alopochen aegyptiacus), die dat gedrag tegenwoordig ook in West Europa vertonen. Buiten het broedseizoen kom je ze in grote groepen tegen, terwijl ze in het broedseizoen uitzwermen in losse koppels. Nijlganzen leven trouwens ook in Ethiopië, maar beide soorten komen zelden bij elkaar om samen in grote groepen te foerageren. Een gevolg is dus dat deze twee territoriale soorten meer ruimte nodig hebben dan veel andere watervogelsoorten, ook buiten het broedseizoen. Door een afname aan uitgestrekte wetlands ontstaan hier dus problemen, want de vogels beconcurreren elkaar meer dan voorheen, terwijl daar tegenover staat dat de gebieden te klein zijn om na het broedseizoen samen te scholen.
Er zal in de toekomst nog meer onderzoek naar deze ganzen worden gedaan, want de gevolgen zijn nog niet goed zichtbaar voor het hele land. Hoe dan ook, kijkend naar de alarmerende getallen en de afname van geschikt habitat in de onderzochte gebieden, kan men bijna niet anders vaststellen dat de soort er slechter voor staat dan ooit.
Baer’s witoogeend: aantallen nemen in stroomversnelling af!
Huidige status op de Rode Lijst (IUCN): Vulnerable (Kwetsbaar)
Geschatte wereldpopulatie: 2.500 tot 10.000 vogels
We moeten ons echt zorgen gaan maken om de Baer’s witoogeend (Aythya baeri) in de natuur, vanwege de enorm snelle afname van de totale populatie. De grootste factoren voor deze afname zijn de jacht en vernietiging van het leefgebied. Hieronder volgen enkele recente getallen:
In februari 2005 is er een grote watervogeltelling gehouden op de Yangtze rivier, de zogenaamde WWF waterbird survey. In dit gebied werden voorheen jaarlijks enkele honderden Baer’s witoogeenden waargenomen. In 2005 werden er zo’n 636.000 watervogels geteld, des te beangstigend is het dat er tussen al die vogels slechts 8 Baer’s witoogeenden werden geteld (M. Barter, 2005).
In de Thaise provincie Nakhon Sawan Province werden tot 15 jaar geleden jaarlijks ruim 100 overwinterende Baer’s witoogeenden geteld per lokatie. 1988 was een topjaar met bijna 600 vogels op twee lokaties in Bung Boraphet. Het laatste decennium heeft men in hetzelfde gebied met veel moeite 20 eenden kunnen tellen op één lokatie, maar de meeste lokaties werden bevolkt door slechts 4 tot 5 soortgenoten (P. Round, 2005).
In maart 1988 werden er op het grote meer voor het zomerpaleis in Beijing nog 116 Baer’s witoogeenden geteld. In 2003 werd er door de China Bird Report voor het eerst geen enkel overwinterend exemplaar geregistreerd op deze plek.
Een meer in de provincie Mantsjoerije wat in 2003 nog door twee nestelende koppels werd bevolkt, was in 2004 totaal opgedroogd. De kunstmatige irrigatie van omliggende akkers trok weliswaar 550 Baikaltalingen (Anas formosa) aan, de Baer’s witoogeenden bleven weg (J. Hornskov, 2005).
En hoewel deze witoogeenden in Zuid-Korea waarschijnlijk altijd al schaars zijn geweest, worden ze de laatste jaren nog maar sporadisch aangetroffen. Ondanks een grote toename aan onderzoek en observaties in dat land in de laatste jaren (met mooie tellingen van Krooneenden, Netta rufina en Europese witoogeenden, Aythya nyroca), zijn er geen Baer’s witoogeenden meer waargenomen (N. Moores, 2005).
De twee grootste overwinteringgebieden in noordoost Bangladesh (Hakaluki Haor en Tangua Haor) werden in 1992 nog bezocht door 700 vogels en in 1993 zelfs door 1700. In de winter van 2005 en 2006 werden er echter GEEN Baer’s witoogeenden meer geteld in hetzelfde gebied. Ook andere watervogelsoorten werden in kleinere aantallen waargenomen (P. Thompson).
U begrijpt wel, deze getallen baren de autoriteiten grote zorgen. Als de totale populatie de laatste 10 jaar met meer dan 50% is afgenomen, zal de soort binnenkort in de ranglijst worden opgenomen als Bedreigde diersoort (Endangered in de Rode Lijst van de IUCN). Gelukkig is het verspreidingsgebied van deze eend heel groot en leven de eenden voor een groot deel van hun leven in gebieden die door weinig mensen worden bewoond en bezocht. De belangrijkste broedgebieden zijn namelijk te vinden in zuidoost Rusland, noordoost China en de overwinteringgebieden spreiden zich verder nog uit over noordoost India en Myanmar (het vroegere Birma). De autoriteiten kijken dus uit naar de telresultaten uit deze gebieden.
Een overdenking
Begrijp me goed, deze beangstigende getallen moeten u niet direct doen besluiten om massaal met deze vogels te kweken. Het heeft namelijk geen enkele zin om gekweekte vogels nu terug te sturen naar hun oorspronkelijke habitat, want dat habitat blijft voorlopig verdwijnen. Het zou alleen al mooi zijn als we er bij stilstaan hoe bijzonder deze simpele vogels eigenlijk zijn. Ze zijn ambassadeur voor iets wat verloren lijkt te gaan. We moeten de dieren nu vooral koesteren, in stand houden, zolang ze nog in ons midden zijn. Wie weet komen ze ooit nog eens van pas… laten we erop hopen!
Wilt u op de hoogte blijven van kwetsbare en bedreigde watervogels in hun oorspronkelijke leefgebied? Actuele informatie is ook deze keer veelal op het internet te vinden. Een beetje zoeken brengt u al snel op de websites van Birdlife International (http://www.birdlife.org/) of de Wildfowl & Wetlands Trust (http://www.wwt.org.uk/).
Heel interessant is ook om de discussies tussen de autoriteiten ter plaatse mee te lezen op de Globally Threatened Bird Forums (http://www.birdlifeforums.org/).
Noot van de redactie
Bovenstaande tekst bevat niet noodzakelijk de officiële mening van de vereniging. Enkel de steller is verantwoordelijk voor de gepubliceerde tekst.